In de eerste bijdrage in deze verkiezingenreeks besloot ik met de conclusie dat ‘de verkiezingsprogramma's van de linkse partijen op het gebied van de agrofiscaliteit elkaar weinig ontlopen'. De vraag is of dat bij de drie traditionele confessionele partijen (wellicht zou DENK daar ook onder gebracht kunnen worden, maar daarover in een latere aflevering meer) ook het geval is. Wat hebben CDA (Keuzes voor een beter Nederland), CU (Hoopvol Realistisch) en SGP (Stem vóór het Leven) op agro-fiscaal gebied in hun verkiezingsprogramma te melden?
Het CDA heeft – dat belooft veel – een aparte paragraaf gewijd aan de sector, onder de veelbelovende kop ‘Goed en veilig voedsel, duurzame en lonende landbouw'. Er worden wat pluimen aan de sector uitgedeeld (grote bijdrage, goed voedsel, mooiste bloemen, trotse familiebedrijven). Het CDA ‘steunt initiatieven om de productie te vernieuwen zodat de sector nog duurzamer, gezonder en concurrerender wordt'. Verder pleit het CDA voor een investeringsregeling voor jonge bedrijfsopvolgers zodat jonge ondernemers een eerlijke kans krijgen om een bedrijf te starten of het ouderlijk bedrijf voort te zetten'. Verder pleit het CDA voor een onteigeningsstop ten behoeve van natuurontwikkeling (geen fiscaal onderwerp, maar wel een onderwerp met fiscale gevolgen) en de invoering van een voedselscheidsrechter alsmede een aanpassing van het mededingingsrecht, om de sector gezamenlijk een vuist tegen de groothandel en supermarkten te kunnen laten maken.
De CU heeft meer ruimte in haar verkiezingsprogramma voor boeren en tuinders dan veel andere partijen samen. Ruimte voor boeren en tuinders luidt de titel van dit onderdeel van het programma. Hier luidt de conclusie – opnieuw na de nodige pluimen dat de CU wil dat er in Nederland ruimte blijft bestaan om te kunnen ondernemen, zodat gezinsbedrijven kunnen voortbestaan en er perspectief blijft voor jonge boeren. Maar hoe dan? De CU kiest voor algemeenheden (dat is niet onvriendelijk bedoeld) in de trant van ‘geen verkoop onder kostprijs en geen kiloknallers', eerlijke prijs voor diervriendelijke producten, ruim baan voor de coöperatie en verplichte weidegang. Specifieke agro-fiscale maatregelen ontbreken echter.
Tenslotte, de in agrarisch Nederland sterk vertegenwoordigde SGP. Allereerst pleit deze partij – vooral voor de agrarische sector – voor een keuzemogelijkheid tussen carry back en carry forward. Als hiermee de eerder bestaande faciliteit wordt bedoeld waarbij een aantal carry forward jaren mag worden ingeruild voor een aantal carry back jaren zou dat een groot – maar bezien vanuit Financiën ook kostbaar – goed zijn. Een zeer sympathieke gedachte, dat wel. In het specifiek op de landbouw en visserij gerichte hoofdstuk 19 wordt de gebruikelijke pluim uitgedeeld; ‘De SGP is trots op onze landbouw'. Anders dan bij andere partijen wordt dat ook concreet ingevuld, om te beginnen met een pleidooi voor een minister vóór (de accenten zijn waarschijnlijk niet toevallig) landbouw en visserij. Die man of vrouw dient – grapje, maar het staat er wel – ‘elk jaar minimaal een week de handen uit de handen uit de mouwen moeten steken op een boerderij, kotter of in de kassen'. De SGP pleit voor handhaving van de landbouwvrijstelling en lage energietarieven voor de sector. De rode diesel moet terugkomen, en voor weersverzekeringen dient er een vrijstelling te komen van de assurantiebelasting. Verder wordt er gepleit voor (ruimere mogelijkheden tot) afschrijving op productierechten. Verder wordt gepleit voor steun bij de sanering van asbestdaken (bij voorkeur in combinatie met zonnepanelen), voor steun bij herstructurering van de glastuinbouw en ruggensteun bij noodweer.
Verder is er bijzondere aandacht voor (agrarisch) Europa, mest, ‘dieren en omgeving', gewasbescherming en biotechnologie. Onderwerpen die voor de sector van belang zijn, maar die fiscaal niet uitgewerkt worden. Naast het hoofdstuk over Landbouw en visserij bevat het partijprogramma een hoofdstuk over Financiën (en dus belastingen). Hierbij is voor de sector van belang dat de SGP de lasten op arbeid wil verlagen en de lasten voor ondernemers verlagen.
Wat voor de agrosector wel nog ‘een dingetje' kan zijn is de wat verstopte (hoofdstuk 25, Milieu) verpakkingenbelasting. De SGP bepleit een stevige verpakkingenbelasting, om onnodig gebruik van verpakkingsmateriaal drastisch omlaag te brengen. Daar staat tegenover dat men statiegeld wil handhaven en innovatieve verwerking van afvalwater en andere reststoffen wil belonen.
Conclusie: de confessionele partijen staan zonder uitzondering sympathiek ten opzichten van de primaire sector. Niet iedereen vult die liefde even concreet in. De SGP heeft voor de sector met afstand de meest concrete standpunten in haar verkiezingsprogramma opgenomen.
Sylvester heeft twee eerdere Agro-columns gepubliceerd over de verkiezingen:
11