De inkeerregeling blijft de gemoederen bezig houden. Is het geen groepsaanvraag voor (voormalig) rekeninghouders bij de Zwitserse UBS-Bank, dan is het wel het debit- en creditcardproject. Het aanpakken van zwartspaarders lijkt inmiddels wel een ‘prosecutors darling'. Is er een grens en zo ja, waar ligt die?

In deze laatste categorie ‘zwartspaarders', het debet- creditcardproject, wordt door het OM, Belastingdienst en FIOD geen middel geschuwd om de vermeende belastingfraude aan te pakken. Een bezoek van de FIOD is in zijn geheel niet uitgesloten. En dat voor een relatief gering vermogen van circa € 300.000 (ECLI:NL:RBAMS:2015:8340). In de wandelgangen gaat zelfs het gerucht dat het Openbaar Ministerie de pers actief heeft getipt waar en wanneer de Ferrari's en Lamborghini's van de vermeende zwartspaarders in beslag werden genomen. Een sterk staaltje beeldvorming. De media smult ervan. Zonder pardon worden deze belastingplichtigen het strafrecht ingetrokken; een verschuiving van het ‘ultimum remedium' naar ‘optimum remedium'. Het strafrecht is niet meer het laatste redmiddel, maar is nu tot een actief hulpmiddel verworden om normbestendig gedrag af te dwingen. De vraag blijft wel: waar ligt de grens? Zaken waarin belastingplichtigen een buitenlandse rekening hebben van een paar miljoen worden bestuursrechtelijk afgewikkeld, terwijl zaken van belastingplichtigen met beduidend lager vermogen op een buitenlandse rekening te maken krijgen met een strafrechtelijke afwikkeling naast de bestuursrechtelijke afwikkeling. Dubbel pech? Is sprake van willekeur? Is het zoeken naar de juiste zaak voor de media? Beeldvorming? Is het politiek bedrijven met het strafrecht?
 
Deze tournure naar het strafrecht maakt het bovendien lastiger om gebruik te maken van de inkeerregeling. Volgens de Hoge Raad kan een fiscaal delict dienen als gronddelict voor witwassen (Hoge Raad 7 oktober 2008, ECLI:NL:HR:2008: BD2774, V-N 2009/6.11). De strafrechtelijke inkeerbepaling van artikel 69 lid 3 AWR staat (uitsluitend) in de weg aan strafvervolging op grond van artikel 69 lid 1 en lid 2 AWR. Al in 2008 is door de Staatssecretaris toegezegd dat het goed doorlopen van de inkeerregeling eveneens strafrechtelijke vervolging voor witwassen voorkomt. Afspraak tussen het OM en Belastingdienst is dat geen strafvervolging voor witwassen wordt ingesteld in situaties van belastingontduiking door het verzwijgen van legale inkomsten, als sprake is van een tijdige en juiste vrijwillige verbetering (Aanhangsel van de Handelingen, Tweede Kamer, 2008/09, aanhangselnr. 2064, V-N 2009/17.7). Als bepaalde handelingen in relatie tot een buitenlandse bankrekening niettemin als witwashandelingen worden aangemerkt, loopt iedere inkeerder alsnog risico op strafvervolging wegens witwassen. 
 
Zo'n zaak waarin een belastingplichtige te maken kreeg met de inzet van het strafrecht naast het bestuursrecht, is in de media ook wel bekend als ‘de zwartsparende oncoloog'. Deze belastingplichtige had een buitenlandse bankrekening met daaraan gekoppeld een creditcard. Op deze Luxemburgse rekening waren in de jaren tot en met 2005 inkomsten gestort die niet bij de fiscus waren opgegeven. De belastingplichtige werd witwassen verweten en het doen van onjuiste of onvolledige aangiften inkomstenbelasting. 
 
In de zaak van Gerrit S. was geen gebruik gemaakt van de inkeerregeling, maar de Rechtbank Amsterdam (ECLI:NL:RBAMS:2015:8340geeft een lezenswaardig spoorboekje over de samenloop van buitenlands vermogen en witwassen. 
 
Voor witwassen is vereist dat iemand een witwashandeling verricht, derhalve het verwerven, voorhanden hebben, overdragen of omzetten van een voorwerp terwijl hij weet dat dit voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf. Het is vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat het verwerven of voorhanden hebben van onmiddellijk uit eigen misdrijf verkregen voorwerpen niet kwalificeren als witwashandelingen (Hoge Raad 2 juli 2013, ECLI:NL:HR:2013:150, NJ 2013/515 en Hoge Raad 25 maart 2014, ECLI:NL:HR:2014:714, NJ 2014/303). Daarvoor is méér vereist, namelijk handelingen die verbergen en/of verhullen indiceren.
 
Met betrekking tot het laten storten van inkomsten op een buitenlandse rekening, oordeelt de Rechtbank dat dit niet kwalificeert als witwassen. Het vermogen heeft op dat moment nog geen criminele herkomst; dat ontstaat pas op het moment dat het vermogen niet wordt opgegeven in de aangifte inkomstenbelasting. Wat volgens de Rechtbank wél kwalificeert als witwassen is een combinatie van handelingen, waaronder het vervoeren van grote contante geldbedragen in de ruimte voor het reservewiel van een auto, het verbergen van een dergelijk bedrag in een ventilatieschacht, het geven van contant geld aan derden die het vervolgens storten op de bankrekening van de verdachte. 
 
Het aanhouden van een buitenlandse bankrekening met vermogen dat niet is aangegeven in de aangifte inkomstenbelasting, kwalificeert dus niet als witwassen. Het laten storten van inkomsten op die rekening of het beheren en beleggen van het vermogen op de bankrekening kwalificeert evenmin als witwassen. Deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam maakt de inkeerregeling voor een buitenlandse bankrekening dus niet illusoir. De bom die derhalve door de officier van justitie onder de inkeerregeling is gelegd is derhalve (voorlopig) onschadelijk gemaakt.
 
 
Lees ook het thema De inkeerregeling.
 

 

Informatiesoort: Column

Rubriek: Bronbelasting, Inkomstenbelasting

27

Gerelateerde artikelen