Hoewel het forfaitaire rentepercentage dat bij de belastingaangifte over 2023 geldt voor vermogen in de categorie ‘banktegoeden’ – spaargeld, desposito’s en contanten – pas in februari bekend wordt gemaakt, heeft vermogensplanner René Bruel dit percentage (0,92%) al berekend. Dit blijkt een stuk hoger te zijn dan de 0,36% die door het Centraal Planbureau (CPB) was geraamd.

  • De forfaitaire percentages in box 3 voor de belastingaangifte 2023 kunnen definitief worden berekend, nu DNB de laatste ontbrekende ingrediënten hiervoor heeft gepubliceerd.

  • Het percentage voor spaargeld e.d. komt op 0,92%. De fictieve rente voor schulden in box 3 bedraagt 2,46%.

  • Het rendementspercentage voor ‘overige bezittingen’ stond al ver vóór aanvang van 2023 vast en bedraagt 6,17%.

Het forfaitaire rentepercentage dat bij de belastingaangifte over 2023 geldt voor vermogen in de categorie ‘banktegoeden’ – spaargeld, deposito’s en contanten – kan worden becijferd op 0,92%*. Dat is een stuk hoger dan de 0,36% die door het Centraal Planbureau (CPB) was geraamd. Over het belastingjaar 2022 kwam dit percentage nog uit op 0,00%. En in 2021 was dat 0,01%. Gedurende 2023 is de marktrente echter harder opgelopen dan was voorzien.

De raming van 0,36% door het CPB is ook het percentage waarmee de belastingdienst heeft gerekend bij het vaststellen van voorlopige aanslagen over 2023. Belastingplichtigen met veel spaargeld, die al een voorlopige aanslag over 2023 hebben gehad, zullen dus uiteindelijk ruim tweeënhalve keer zo veel box 3-heffing moeten betalen over de waarde van hun ‘banktegoeden’ op 1 januari 2023. Daar staat tegenover dat de werkelijke rente op spaartegoeden in de loop van 2023 ook is gestegen, waarmee het voor de belastingbetaler dus niet echt nadelig uitvalt.

Vanaf belastingjaar 2024 hanteert de Belastingdienst voor het vaststellen van voorlopige aanslagen het door DNB gepubliceerde percentage over de maand juli van het voorafgaande jaar. In juli 2023 was dat 1,03%. Inmiddels ligt dat percentage al beduidend hoger. Het laatst bekende cijfer over de maand november 2023 kwam uit op 1,43%. Als dit percentage in de loop van 2024 niet gaat dalen, ligt het gevaar op de loer dat voorlopige aanslagen met betrekking tot ‘banktegoeden’ in box 3 over 2024 opnieuw te laag worden vastgesteld.

Ook het percentage van de forfaitaire rente op schulden in box 3 in 2023 staat nu definitief vast. Dat percentage wordt berekend op basis van het gemiddelde rentepercentage over het totale uitstaande bedrag aan woninghypotheken van huishoudens, zoals maandelijks gepubliceerd door DNB**. Het percentage voor schulden in box 3 op 1 januari 2023 was door het CPB geraamd op 2,57% en valt met 2,46% uiteindelijk iets lager uit. Het belastbare inkomen in box 3 wordt door schulden in box 3 dus ook minder verlaagd dan met de 2,57% waarmee bij het vaststellen van de voorlopige aanslagen is gerekend. Wat ook leidt tot een iets hogere belasting dan verwacht***.

Het rendementspercentage voor ‘overige bezittingen’ in box 3 – alles wat niet als ‘banktegoed’ kwalificeert – stond al wél ver voor aanvang van het belastingjaar 2023 vast. Dit percentage wordt gebaseerd op langjarige voortschrijdende gemiddelde rendementen uit het verleden, uitgaande van een fictieve vermogensmix van onroerende zaken, aandelen en obligaties. En dat bedraagt 6,17% voor 2023.

Het belastingtarief over inkomen in box 3 bedraagt 32% in belastingjaar 2023. Daarmee komt de effectieve belasting als percentage van het vermogen in ‘banktegoeden’ uit op circa 0,29% (= 32% x 0,92%). Voor ‘overige bezittingen’ bedraagt de effectieve belastingdruk circa 1,97% (= 32% x 6,17%). En de effectieve besparing van schulden in box 3 komt op ongeveer 0,79% (= 32% x 2,46%).

--------------------------------

* Het forfaitaire percentage voor ‘banktegoeden’ in box 3 wordt jaarlijks achteraf berekend op basis van het maandelijks door De Nederlandsche Bank (DNB) gepubliceerde gemiddelde rendement op kortlopende deposito’s van huishoudens. Omdat DNB de maandelijkse cijfers publiceert met een vertraging van ruim een maand, wordt bij de bepaling van het jaargemiddelde de maand december buiten beschouwing gelaten en telt de maand november twee keer mee.

** Ook hierbij telt het percentage in november twee keer mee en blijft het percentage voor december in de berekening buiten beschouwing.

***Het forfaitaire rentepercentage voor schulden in box 3 is sowieso relatief laag in verhouding tot de kredietrentes die bijvoorbeeld vastgoedbeleggers in de praktijk betalen. Dat komt onder meer doordat het forfait is gebaseerd op rentetarieven voor woninghypotheken van huishoudens. In de praktijk liggen de tarieven voor leningen op verhuurde woningen en ander beleggingsvastgoed een stuk hoger, omdat banken daarbij hogere risico-opslagen hanteren. Ook speelt mee dat het forfait is gebaseerd op de gemiddelde rente op de totale uitstaande portefeuille woninghypotheken. En niet alleen op de (hogere) hypotheekrentetarieven in 2023. De werkelijke rente die zij betalen ligt daardoor veelal hoger dan de fictieve rente die zij in hun belastingaangifte mogen verrekenen.

Informatiesoort: Column

Rubriek: Inkomstenbelasting

Dossiers: Box 3

4019

Gerelateerde artikelen