De politiek aarzelt de stap te maken om daadwerkelijk genoten inkomen uit vermogen te belasten en lijkt ook voor de toekomst, die steeds verder weg is, de deur open te houden voor een forfaitaire benadering. In de overbruggingsperiode worden burgers gedwongen bezwaar te maken, waardoor de Belastingdienst nog verder overbelast raakt.
Uitgaande van de overbruggingswet box 3 houdt de overheid vast aan een forfaitaire bepaling van het rendement voor de heffing van box 3. Voor de toekomst, inmiddels wordt uitgegaan van 2027, wordt als één van de opties een beeld geschetst van een fijnmazig forfaitair stelsel dat het werkelijk rendement benadert. In de rechtspraak lijkt zich een andere lijn te ontwikkelen, namelijk dat het werkelijk rendement het uitgangspunt dient te zijn.
Desondanks worden burgers gedwongen bezwaar te maken tegen hun aanslagen box 3 over 2022 en verder. Bij deze benadering zijn rechtsstatelijke vraagtekens te plaatsen. Bovendien ontstaat een reëel risico dat bij de Belastingdienst en bij de rechterlijke macht processen volledig vastlopen.
Moet het roer niet radicaal om door uit te gaan van werkelijk rendement, te weten lopende inkomsten, gerealiseerde vermogenswinsten en -verliezen, met ingang van 2022? Neem een definitie van werkelijk rendement op in een aanpassing van de overbruggingswet en biedt daarmee duidelijkheid en rechtszekerheid.
Laat burgers totdat de systemen zijn aangepast, zelf de aanvullende gegevens die nodig zijn om het werkelijk rendement in hun aangifte invullen. Dat vragen we ook van een paar miljoen zelfstandige ondernemers. Veel van de gegevens zijn controleerbaar indien gewenst en bovendien is de vrijwillige nakoming in Nederland hoog. Dit vraagt tijdelijk meer van burgers, maar weegt dat niet op tegen alle nadelen van de huidige benadering?
De tijd die vrijkomt bij de Belastingdienst, kan worden besteed aan overleg met ketenpartners en buitenlandse belastingdiensten over de aanlevering van gegevens die nodig zijn voor de bepaling van het reëel inkomen in de vooraf ingevulde aangifte. Bij voorkeur gaan we dan ook naar een bevrijdende voorheffing, zoals een aantal landen om ons heen deze ook kent. Het aanleveren van deze gegevens en eventueel het inhouden van een voorheffing vraagt (veel) meer van financiële instellingen (zie ook het Onderzoek naar de praktische uitvoerbaarheid van een heffing in box 3 op basis van werkelijk rendement), maar wellicht kan een creatieve oplossing worden bedacht om de additionele kosten voor hen te compenseren, bijvoorbeeld via de bankenbelasting?
Ook voor een toekomstige box 3-heffing zou werkelijk rendement het uitgangspunt dienen te zijn. Hoe fijnmazig de forfaits ook zijn, er zullen altijd burgers zijn die meer of minder rendement halen en zal dat niet wederom het draagvlak uithollen, de juridische houdbaarheid doen wankelen en daarmee de geraamde opbrengsten ?