Waar kennen we ‘beleid = beleid’ ook alweer van. Ik hoef u er vast niet aan te herinneren tot welke problemen deze halsstarrige houding van de Belastingdienst heeft geleid. Tot mijn verbazing lijkt ‘beleid = beleid’ bij de Belastingdienst nog steeds te gelden.
Tijdens de coronaperiode kregen ondernemers uitstel van betaling voor belastingschulden. Dit uitstel is op grote schaal verleend zonder dat nadere voorwaarden werden gesteld. De ondernemer krijgt nu vijf jaar de tijd om de belastingschulden terug te betalen waardoor in 60 termijnen moet worden terugbetaald.
Die betalingsregeling van vijf jaar klinkt op het eerste gezicht royaal richting de ondernemer. In de praktijk blijkt echter dat de voorwaarden die met die betalingsregeling samenhangen beklemmend werken. Één van de voorwaarden is dat aan de lopende betalingsverplichtingen moet worden voldaan. Als dat in deze vijf jaar even niet mogelijk is dan lijkt het haast onmogelijk om betalingsafspraken voor deze lopende belastingschulden te maken. De reden daarvan is dat beleid voorschrijft dat, zolang van de betalingsregeling gebruik wordt gemaakt, aan de lopende betalingsverplichtingen moet worden voldaan. In de brief van Staatssecretaris Van Rij van 9 maart 2023 aan de Tweede Kamer staat:
“Een achterstand bij de betaling van nieuw opkomende verplichtingen die na 1 oktober 2022 zijn ontstaan is bovendien een reden voor intrekking van de coronabetalingsregeling. Voor deze schulden kan op basis van het huidige beleid in algemene zin ook geen aanvullend uitstel worden verleend of een betalingsregeling worden getroffen.”
De ontvanger heeft dan geen ruimte om aanvullende of afwijkende betalingsafspraken te maken zolang de betalingsregeling loopt want ‘beleid = beleid’. Dit kan natuurlijk niet waar zijn. Ondernemers zijn net aan het opkrabbelen na de Coronacrisis en ondervinden ook nog flinke gevolgen van de energiecrisis. Er kunnen bovendien gedurende deze vijf jaar altijd omstandigheden zijn waardoor tijdelijk niet aan alle betalingsverplichtingen kan worden voldaan. Moet dan het gevolg zijn dat daar geen afspraken over kunnen worden gemaakt? Ik meen van niet.
De ontvanger moet de mogelijkheid houden om maatwerk te blijven leveren zodat financieel gezonde bedrijven in stand kunnen blijven. Het evenredigheidsbeginsel biedt de ontvanger ook deze mogelijkheden en noodzaakt daar zelfs toe. Inmiddels zou toch wel duidelijk moeten zijn dat ‘beleid = beleid’ geen reden voor afwijzing mag zijn.
De ondernemer die vijf jaar lang aan de leiband van de ontvanger ligt, moet de mogelijkheid hebben om met de ontvanger samen afspraken te maken met als doel dat alle belastingschulden worden betaald. Daar wordt uiteindelijk meer mee bereikt. Zowel voor de ondernemer als voor de schatkist. Als geen betalingsafspraken over huidige schulden kunnen worden gemaakt dan kan dat tot gevolg hebben dat ook de belastingschulden waarvoor uitstel van betaling is verleend niet meer worden betaald. Die regeling is dan voor niets geweest. De ontvanger zal dan ook maatwerk moeten leveren in plaats van alle voorstellen voor betalingsregelingen voor huidige belastingschulden afwijzen. Dit te meer omdat de rechtsbescherming bij betalingsregelingen slecht is geregeld. Bij afwijzing van een verzoek om uitstel van betaling rest slechts administratief beroep bij de directeur. Een gang naar de belastingrechter is niet mogelijk. In het slechtste geval komt de ondernemer bij de civiele rechter terecht als verzet door hem wordt ingesteld tegen een dwangbevel.
Laat het niet zo ver komen en geef de ontvanger ruimte om ook voor nieuwe belastingschulden betalingsafspraken te maken en op die manier maatwerk te leveren. Zo wordt voorkomen dat tal van ondernemers tijdens de vijf jaar durende betalingsregeling omvallen. Ook worden dan onnodige procedures voorkomen.