Gisteren betoogde ik op deze plaats dat de verhoging van het ab-tarief naar 28,5% die het kabinet voor dga's in petto heeft, volstrekt onnodig is. Door de verlaging van het algemene IB-tarief in box 1 naar 49,5% blijft het evenwicht tussen de IB-ondernemer en de VPB-ondernemer namelijk globaal net zo gelijk als nu. Kijkt men met een dga-bril naar de andere voorgenomen fiscale maatregelen in het regeerakkoord, dan is er nog veel meer aan de hand. En kan de conclusie geen andere zijn dan dat de dga het kind van de rekening is geworden.
Want behalve verhoging van het ab-tarief in box 2 heeft het kabinet de volgende maatregelen in petto voor de VPB-ondernemer:
  1. Beperking van de voorwaartse verliesverrekeningstermijn in de VPB van thans negen jaar naar zes jaar;
  2. Beperking van de afschrijving op gebouwen voor gebouwen in eigen gebruik tot 100% van de WOZ-waarde, waar dit thans 50% is.
Door deze beide maatregelen gaan VPB-ondernemers meer belasting betalen in de VPB. En hierbij moet ook niet worden vergeten dat de worst die de VPB-ondernemer is voorgehouden, namelijk verlenging van de MKB-schijf in het VPB-tarief van thans € 200.000 naar € 350.000, hem ook door het nieuwe kabinet wordt afgenomen. Die schijfverlenging, waarvoor in 2018 al de eerste stap zou worden gezet, gaat immers definitief niet door.
 
Het is mijn inschatting dat al deze maatregelen niet opwegen tegen de tariefsverlaging in de VPB naar 21%. Want niet vergeten moet worden dat een VPB-tariefsverlaging voor dga's deels wordt gecompenseerd door de ab-heffing in box 2. Een bruto tariefdaling in de VPB met 4 procentpunt, is, bij een ab-tarief van 25%, netto immers maar een tariefdaling met 3 procentpunt. Dat ene procentpunt wordt namelijk extra wegbelast in box 2.
 
En dit is nog niet alles. Bedacht moet nog worden dat veel dga's ook een eigen woning hebben, die vaak is gefinancierd met een geldlening van de eigen bv. Deze dga's worden, bovenop de reeds genoemde maatregelen dus, ook getroffen door de beperking van het effectieve tarief waartegen de eigenwoningrente kan worden afgetrokken, met 3%-punt per jaar tot 37% over vier jaar. Op deze wijze cumuleren de fiscale maatregelen van het nieuwe kabinet op negatieve wijze bij de dga. Ik kan daarom geen andere conclusie trekken dan dat de dga het kind van de fiscale rekening van het nieuwe kabinet is geworden. En ik vraag mij serieus af of de fiscale rekenmeesters die aan de onderhandelingstafel hebben gezeten, zich deze gecumuleerde effecten van de fiscale maatregelen hebben gerealiseerd. Ik betwijfel dit ten zeerste.
 
Genoemde maatregelen hebben daarbij als effect dat het verschil met de IB-ondernemer toeneemt, ten faveure van de IB-ondernemer. Ga maar na. De IB-ondernemer kan verliezen immers drie jaar achteruit wentelen en negen jaar vooruit, tegenover de VPB-ondernemer die dit maar één jaar achteruit kan en straks dus zes jaar vooruit. En de IB-ondernemer kan blijven afschrijven op gebouwen in eigen gebruik tot op 50% van de WOZ-waarde, waar de VPB-ondernemer dit straks dus nog maar kan tot op 100% van de WOZ-waarde. En dit komt dus bovenop de ab-tariefsverhoging naar 28,5%. Dus in plaats van een vlucht naar de VPB zou er wel eens, omgekeerd, een vlucht naar de IB op gang kunnen komen. Want de IB-ondernemer mag ook nog eens 14% van zijn ondernemersloon aftrekken, wat de dga ook niet kan.
 
Wat mij betreft draait het kabinet dus niet alleen de voorgenomen ab-tariefsverhoging naar 28,5% terug maar ook de voorgenomen beperking van de voorwaartse verliesverrekeningstermijn en van de afschrijving op gebouwen. Sowieso is een beperking van de verliesverrekeningstermijn in strijd met het totaaalwinstprincipe dat – nog steeds, al ga je daar wel steeds meer aan twijfelen – aan het fiscale winstbegrip in de IB en VPB ten grondslag ligt. En iets soortgelijks geldt voor de afschrijvingsbeperking, want met de huidige bodemwaarde die is gekoppeld aan de WOZ-waarde, wordt feitelijk vooruitgelopen op toekomstige waardestijgingen van het gebouw en dat is in strijd met het voorzichtigheidsbeginsel van goed koopmansgebruik.
 
Ook de beperking van het effectieve tarief waartegen aftrekposten kunnen worden vergolden, zoals de eigenwoningrenteaftrek, past niet in een progressief belastingstelsel. Inherent aan een progressief belastingtarief is dat hoge inkomens meer dan evenredig belasting betalen. Dan is de andere kant van diezelfde medaille dat hoge inkomens meer dan evenredig profiteren van aftrekposten. Dat is nu eenmaal een onontkoombaar gevolg van een progressief tarief. En dan past het niet om daar eenzijdig aan één kant op in te grijpen. Dan moet dit ook voor de belastingheffing over de inkomsten gelden. En dan komt men dus uit op een echt vlaktakstarief in plaats van de nu voorgestelde vlaktaks plus.
 
En, tot slot, moeten we ook niet vergeten dat het nieuwe kabinet verzuimt de fout van twee jaar geleden te herstellen. Toen zijn de algemene heffingskorting en arbeidskorting inkomensafhankelijk gemaakt. Die inkomensafhankelijkheid van deze kortingen was in feite een verkapte tariefsverhoging voor hoge inkomens. Globaal gezegd, betalen de personen met een inkomen tussen de € 68.000 en € 120.000 thans een marginaal belastingtarief van 56% in plaats van 52%. En dit blijft zo. Dit geldt dus ook voor dga's. En dan heb ik het nog niet gehad over de Zorgverzekeringspremie, want ook die komt hier nog eens bovenop. Het kabinet maakt nu wel goede sier met een 49,5%-tarief voor de inkomens vanaf € 68.000 maar dat is dus helemaal niet waar. Voor die inkomens ligt het marginale tarief nog steeds ruim boven de 50%.
 
Kortom: hoe meer men nadenkt over de aangekondigde fiscale maatregelen van het nieuwe kabinet, hoe meer men moet concluderen dat dit niet de richting is die we moeten opgaan. Intrekken dus!

Informatiesoort: Column

Rubriek: Inkomstenbelasting, Vennootschapsbelasting

6

Gerelateerde artikelen