Box 3 houdt ons bezig. Bij welhaast elk Haags document dat je op dit moment hierover leest, frons je je wenkbrauwen. Deze keer bij een opmerkelijk standpunt van onze staatssecretaris van Financiën in de Nota naar aanleiding van het verslag aan de Eerste Kamer inzake de Overbruggingswet box 3.

De staatssecretaris is van mening dat als twee mensen met elkaar gehuwd zijn en sprake is van een periodiek verrekenbeding, dit voor box 3 betekent dat de ene echtgenoot een vordering heeft en de andere een schuld. En dat werkt door in de hoogte van het forfaitair rendement in box 3. 

Voorbeeld
Vincente en Christina zijn al 10 jaar gehuwd onder huwelijkse voorwaarden, hun feestje hebben ze net achter de rug. Christina heeft een goed inkomen en gedurende hun huwelijk hebben ze samen € 200.000 aan beleggingen opgebouwd.
Op grond van hun periodiek verrekenbeding heeft Vincente een vordering op Christina ter grootte van € 100.000. Wat zijn de gevolgen hiervan voor hun box 3-heffing over 2023?

Enkel en alleen over hun beleggingen zouden ze aan box 3-heffing verschuldigd zijn:

  • forfaitair inkomen: 6,17% x € 200.000 = € 12.340;
  • rendementsgrondslag: € 200.000. Na aftrek van € 114.000 heffingvrij vermogen geeft dat een heffingsgrondslag van € 86.000;
  • het gemiddeld forfaitair rendement wordt € 12.340 / € 200.000 = 6,17%;
  • de box 3-heffing wordt dan 32% over 6,17% x € 86.000 = € 1.697.

Maar door de schuld en vordering van beiden over en weer wordt het rekensommetje anders:

  • forfaitair inkomen: 6,17% x (€ 200.000 + € 100.000) -/- stel 2,5% x € 100.000 = € 16.010;
  • rendementsgrondslag: blijft € 200.000. Na aftrek van € 114.000 heffingvrij vermogen geeft dat ook hier een heffingsgrondslag van € 86.000;
  • het gemiddeld forfaitair rendement wordt vervolgens € 16.010 / € 200.000 = 8,00%;
  • de box 3-heffing wordt 32% over 8,00% x € 86.000 = € 2.201.

Wat zie je: de huwelijkse voorwaarden kosten Vincente en Christina elk jaar zolang de Overbruggingswet box 3 bestaat € 504 extra aan box 3-heffing. Is dat nu wat wij in Nederland willen?

Mening van de staatssecretaris

De staatssecretaris van Financiën zegt hierover het volgende:

"Voor de situatie van een echtpaar dat een periodiek verrekenbeding met elkaar heeft afgesproken betekent dit inderdaad dat de vordering van de een in de vermogenscategorie met het hoge rendement in aanmerking wordt genomen en dat de corresponderende schuld van de ander in de vermogenscategorie voor schulden met een lager forfaitair rendement in de berekening van de belastinggrondslag wordt betrokken. Dit is voor die situaties niet expliciet zo bedoeld, maar een uitvloeisel uit de gemaakte keuze voor de forfaitaire spaarvariant. Over het geheel beschouwd acht het kabinet dit wel proportioneel."

Aldus onderdeel 3 van voornoemde Nota naar aanleiding van het verslag (EK 36.204, nr. E).

Mijn mening

Ik weet dat mijn mening niet relevant is, volstrekt niet relevant zelfs. Toch heb ik de behoefte om die te uiten, in de – wellicht ijdele – hoop dat de staatssecretaris tot een ander inzicht komt of de Eerste Kamer geen genoegen neemt met dit standpunt.

Het mag simpelweg niet zo zijn dat het enkele feit dat mensen gehuwd zijn onder huwelijkse voorwaarden met een periodiek verrekenbeding, leidt tot een hogere box 3-aanslag. Dat is niet proportioneel. Maar al zijn zij niet gehuwd en is sprake van een onderlinge schuld/vordering vanwege een verrekenbeding in een samenlevingsovereenkomst, ook dan mag dat fiscaal geen effect hebben. Net zo min als een schuld aan een fiscaal partner een eigenwoningschuld kan vormen bij de ene partner en een box 3-vordering bij de andere partner. Zo mag het evenmin zijn dat dat een onderlinge schuld/vordering uit hoofde van een verrekenbeding tussen fiscaal partners leidt tot een forfaitair inkomen in box 3. De schuld van de een ís de vordering van de ander. Met exact hetzelfde rendement over de vordering als over de schuld. Daar kan in werkelijkheid geen eurocent verschil tussen zitten. Waarom dan wel forfaitair? Gaan we de per definitie correcte werkelijkheid vervangen door een per definitie fout forfait? Sinds wanneer moet “een uitvloeisel uit de gemaakte keuze” zwaarder wegen dan wat bedoeld is? Dan hoort wat bedoeld is toch te prevaleren? Zo niet, waar zijn we dan in dit land wetstechnisch in hemelsnaam mee bezig?

Alstublieft, staatssecretaris, bepaal dat de vordering van de ene echtgenoot in het kader van een periodiek verrekenbeding zoals ook de schuld van de andere echtgenoot op nihil mogen worden gewaardeerd. Dit, om te voorkomen dat huwelijkse voorwaarden niet langer administratief worden uitgewerkt of anderszins worden gefrustreerd. Want dat zal het gevolg zijn, maatschappelijk volstrekt ongewenst.

Bovendien, hoe wil de Belastingdienst dit controleren en handhaven? En hoe houd je bij de waardering rekening met allerhande voorwaardelijkheden (zoals een finaal verrekenbeding die leidt tot gelijke vermogens bij echtscheiding of overlijden) die veelal in een verrekenbeding zitten? Hoe moeten belastingplichtigen deze vordering/schuld waarderen?

Ofwel, een dogmatisch fout standpunt dat bovendien praktisch niet uitvoerbaar is. In vaktermen: niet doeltreffend, niet noodzakelijk en niet doelmatig. Dit standpunt is bovendien bepaald niet bevorderlijk voor het belastingmoraal, dat behoeft geen verdere toelichting.

De staatssecretaris is recent eerder twee minuten voor twaalf op zijn schreden teruggekeerd bij een waarderingskwestie. Dit betrof de waardering van een leveringsverplichting na een economische eigendomsoverdracht in het kader van excessief lenen. Als een aanmerkelijkbelanghouder het economisch belang van bijvoorbeeld een bedrijfspand heeft overgedragen aan zijn eigen bv, wordt de leveringsverplichting bij de ab-houder ook op nihil gewaardeerd. Zie de Nadere memorie van antwoord aan de Eerste Kamer, EK 35.496, nr. E (onderdeel 2).

Een mooi voorbeeld hoe je de dreiging van een ongewenste effect van regelgeving gelijk de kop indrukt, waardoor het niet een onbedoeld “uitvloeisel uit de gemaakte keuze voor de forfaitaire spaarvariant” hoeft te zijn.

Informatiesoort: Column

Rubriek: Inkomstenbelasting

Dossiers: Prinsjesdag 2022, Box 3

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

433

Gerelateerde artikelen