Een Limburgse belastingplichtige heeft 5 jaren geprocedeerd tegen twee hoge navorderingsaanslagen, waarbij de inspecteur onder andere ten aanzien van één aanslag categorisch bleef weigeren uitspraak op bezwaar te willen doen ondanks ingebrekstellingen. Uiteindelijk heeft zijn fiscaal adviseur het geschil en de handelwijzen van de inspecteur voorgelegd aan de belastingkamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant.

De belastingrechter heeft de belastingplichtige op alle punten in het gelijk gesteld en de inspecteur veroordeelt tot het vernietigen van de twee navorderingsaanslagen. Daarnaast is de inspecteur veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht, tot het betalen van verbeurd verklaarde dwangsommen, tot het betalen van werkelijke kosten van rechtsbijstand en tot het betalen van immateriële schade. In totaal dient de inspecteur een bedrag van ruim €17.000 aan de belastingplichtige te vergoeden.

De inspecteur tekent geen beroep aan tegen de uitspraak. De navorderingsaanslagen worden conform de uitspraak vernietigd, maar de inspecteur gaat niet over tot betaling. Hij dient het genoemde bedrag per direct uit te betalen aangezien de belastingplichtige geen openstaande belastingschulden heeft. Op grond van het uitblijven van deze betaling wordt na 6 weken de uitspraak van de Rechtbank betekend door de gerechtsdeurwaarder, maar de fiscus reageert ook nu niet. De fiscaal adviseur verzoekt aan de Rechtbank voor een grosse van het vonnis en laat deze executoriale titel vervolgens betekenen. Ook nu geen enkele reactie van de Belastingdienst. Sterker nog: tot op heden geen reactie!

De termijn voor betaling is ruimschoots overtreden en de gerechtsdeurwaarder kan beslag gaan leggen bij de Staat der Nederlanden. Het dwangmiddel van beslaglegging, dat de fiscus als geen ander dagelijks toepast, wordt voor een belastingplichtige echter in ernstige mate beperkt door artikel 436 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Beslag mag niet gelegd worden op goederen, bestemd voor de openbare dienst. Blijkbaar gelden er in onze rechtstaat andere regels voor de belastinginspecteur dan voor een belastingplichtige.

Wanneer een belastingplichtige een betalingstermijn overschrijdt, wordt hij direct geconfronteerd met kosten en renten, plus invorderingsmaatregelen waaronder beslagleggingen. Voor de praktijk betekent dit dat aan de belastingrechter gevraagd dient te worden om in de uitspraak, in het vonnis, een eenduidige termijn op te nemen waarbinnen de inspecteur daadwerkelijk moet betalen op straffe van een dwangsom plus rentevergoeding.

Als de Belastingdienst een bestuurder zou zijn die handelt in overeenstemming met de beginselen van behoorlijk bestuur, dan zou dit natuurlijk niet nodig zijn. De slogan van de Belastingdienst, "Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker!", is gedateerd en geldt alleen voor de fiscus zelf, alsdus de fiscaal adviseur van belastingplichtige.

Informatiesoort: Column

Rubriek: Bronbelasting

24

Gerelateerde artikelen