De financiële crisis en alarmerende berichten over belastingontwijking en -ontduiking in de Panama Papers, Paradise Papers en Lux Leaks, hebben de grensoverschrijdende samenwerking tussen lidstaten in een stroomversnelling gebracht.
Op Europees niveau is sinds 2011 voorzien in een (nieuwe) Bijstandsrichtlijn (2011/16/EU), waarin onder meer de verplichting tot automatische uitwisseling van bepaalde inkomensbestanddelen is opgenomen. Daaraan zijn later toegevoegd: financiële gegevens onder de Common Reporting Standard (2014/107/EU); grensoverschrijdende Advance Tax Rulings (ATR’s) en Advance Pricing Agreements, (APA’s) (2015/2376/EU); landenrapporten in het kader van country-by-country-reporting (2016/881/EU); anti-witwasinlichtingen (2016/2258/EU); en – meest recent – grensoverschrijdende belastingconstructies (2018/822).
Hoewel de verplichting tot uitwisseling op de lidstaten rust, zijn zij voor het verkrijgen van informatie afhankelijk van belasting- en administratieplichtigen, financiële instellingen, multinationals, wwft-instellingen, intermediairs, etc. Op grond van de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen (WIBB) worden laatstgenoemden onder meer verplicht medewerking te verlenen aan onderzoeken; ambtenaren van belastingautoriteiten toegang te verlenen; uit eigener beweging gegevens en inlichtingen te verstrekken als bedoeld in o.a. FATCA- en substance-regelgeving; inlichtingen te verstrekken volgens de Common Reporting Standard (CRS); en desgevraagd toegang te verlenen tot de mechanismen, procedures, documenten en overige inlichtingen als bedoeld in de vierde anti-witwasrichtlijn of met het oog op de tenuitvoerlegging en handhaving van de CRS. Daarnaast zijn verplichtingen ten behoeve van country-by-country reporting (CbCr) neergelegd in de Wet Vpb, en zal naar verwachting later dit jaar een internetconsultatie plaatsvinden over de nieuwe mandatory disclosure-regels.
Het opzettelijk of grofschuldig niet, niet tijdig of niet juist nakomen van de huidige verplichtingen van de WIBB is aangemerkt als vergrijp waarvoor een bestuurlijke boete van maximaal € 20.750 kan worden opgelegd. Daarnaast is in de meest ernstige gevallen strafrechtelijke vervolging mogelijk. Schending van de in de in de Wet Vpb neergelegde CbCr-verplichtingen wordt op dezelfde wijze met een boete en strafrecht bedreigd, met dien verstande dat de boete maximaal € 830.000(!) bedraagt. Aangezien een deel van de AWR van (overeenkomstige) toepassing is, kan zowel aan de pleger als de deelnemer een boete worden opgelegd. Voor het strafrecht geldt dat ook. Dat heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat naast – of in plaats van – de rapporterende financiële instelling, in voorkomende gevallen ook een rekeninghouder kan worden beboet (vgl. Kamerstukken II 2015/16, 34305, nr. 3, p. 61-62).
Mij zijn op dit moment geen WIBB-boetebeschikkingen of -strafzaken bekend. Ook is er beleidsmatig nauwelijks iets geregeld over de hoogte van de op te leggen boeten en de (selectie)criteria voor strafrechtelijke afdoening. Een WOB-verzoek hierover leverde in ieder geval niets (nieuws) op. Dat maakt dat de ontwikkelingen op dit gebied zich moeilijk laten voorspellen. Nu lidstaten gehouden zijn doeltreffende uitvoering en naleving van de implementatiewetgeving te verzekeren, lijkt het echter een kwestie van tijd tot de eerste boete- of strafzaken op grond van de WIBB zullen volgen. Dat zal ongetwijfeld leiden tot een nieuwe stroom aan jurisprudentie over deze relatief nieuwe wetgeving; niet alleen over de houdbaarheid van de nationale sancties in het licht van (de algemene beginselen van) het Unierecht, daaronder het evenredigheidsbeginsel, maar ook over de rechtmatigheid en reikwijdte van de wettelijke verplichtingen.
Hoewel de praktijk en wetenschap ongetwijfeld baat zullen hebben bij dergelijke (rechts)ontwikkelingen, geldt dat in mindere mate voor de belanghebbende die het betreft: het gebrek aan een adequate rechtsingang vooraf, maakt immers dat een achteraf onjuist gebleken standpunt grote gevolgen kan hebben.
Informatiesoort: Column
Rubriek: Internationaal belastingrecht