![](/media/2rffigov/belastinghervorming4.jpg)
Soms krijg je een klant op spreekuur, met ernstige buikklachten. Homo ethicus die je bent, probeer je die klant tijdens het consult te helpen. Want als een klant zich niet helemaal lekker voelt, wil je dat oplossen. Daarvoor heb jij het mooiste vak van de wereld, dat van belastingadviseur, gekozen: mensen helpen.
Alleen krijg ik de laatste tijd best vaak mensen met buikpijn op spreekuur. Dat was reden voor mij om een lijstje te maken met de belangrijkste oorzaken van die klacht. Een klacht die de laatste tijd zelfs zo vaak voorkomt, dat je bijna kunt spreken van een epidemie. Bijna heel Nederland is er ziek van. De laatste telling staat op 4,1 miljoen mensen. Sommigen zijn maar een beetje ziekjes, maar anderen zijn er echt doodziek van.
Dat lijstje luidt als volgt.
- Ik, zo vertelde de klant, moet elk jaar belasting betalen over de waardestijging van mijn beursfondsen, terwijl mijn buurman, die zijn aandelen in zijn eigen bv heeft, pas belasting hoeft te betalen bij verkoop van die aandelen. Daar krijg ik buikpijn van.
- Ik mag de rente op de lening die ik voor 2001 heb afgesloten voor de aankoop van mijn eigen woning vanaf 2031 niet meer aftrekken, terwijl mijn buurman die tegelijkertijd een lening heeft afgesloten voor de aanschaf van zijn camper die rente daarna nog wel steeds mag aftrekken. Daar krijg ik buikpijn van.
- Ik betaal 36 procent belasting over de rente van mijn lening aan mijn dochter, terwijl mijn buurman die geld heeft uitgeleend aan zijn eigen bv maar 37 procent minus 12 procent tbs-vrijstelling daarover, ofwel zo’n 32,5 procent daarover betaalt. Daar krijg ik buikpijn van.
- Ik mag een verlies dat ik in box 3 lijd niet verrekenen met mijn loon, terwijl mijn buurman zijn verlies in de resultatensfeer wel mag verrekenen. Daar krijg ik buikpijn van.
- Ik heb van mijn werkgever 3 procent van de aandelen in zijn onderneming gekregen en moet nu elk jaar 36 procent belasting betalen. Niet alleen over het dividend dat ik ontvang, maar ook jaarlijks over de waardeaangroei van die aandelen. Mijn buurman en zijn vrouw, beiden collega van me, hebben ook ieder 3 procent van de aandelen in hun werkgever, samen 6 procent, en hoeven er maar 24,5 procent belasting over te betalen. En over de waardestijging ook nog eens pas als ze die aandelen verkopen. Daar krijg ik buikpijn van.
- Ik moet elk jaar de waarde van die aandelen in de onderneming van mijn werkgever bepalen om de waardemutatie te berekenen. Daar heb ik geen verstand van en moet ik dus mijn adviseur elk jaar laten doen. Daar krijg ik buikpijn van.
- Ik heb € 100.000 arbeidsinkomsten, mijn buurman € 50.000 arbeidsinkomsten en € 50.000 vermogensinkomsten, dus ieder van ons totaal € 100.000 en toch moet ik meer inkomstenbelasting betalen dan mijn buurman. Daar krijg ik buikpijn van.
- Ik moet bij een latere echtscheiding of overlijden vanaf 2028 wel afrekenen over de waardeaangroei van mijn beleggingspand in box 3, terwijl mijn buurman dat niet hoeft omdat hij zijn pand in zijn eigen bv heeft of aan zijn eigen bv verhuurt. Daar krijg ik buikpijn van.
- Ik hoor dat ik ook na 2028 moet procederen omdat de jaarlijkse belasting over mijn vermogensaanwas in strijd zou kunnen zijn met het Europees recht, maar ik ben al die procedures helemaal beu. Daar krijg ik buikpijn van.
- En, ten slotte, ik snap werkelijk helemaal niks meer van ons belastingstelsel. Zo mag ik de kosten van mijn beleggingspand (onderhoudskosten, OZB, verzekeringspremies, e.d.) tot 2028 niet aftrekken, terwijl mijn buurman die een vergelijkbaar pand aan zijn eigen bv verhuurt, dat wel mag. Het is zo verschrikkelijk ingewikkeld geworden, dat ik door de bomen het bos niet meer zie. Daar krijg ik nog de meeste buikpijn van.
De diagnose
Nederland heft inkomstenbelasting over het inkomen van natuurlijke personen. Zowel arbeidsinkomsten, als vermogensinkomsten. Alleen is dit licht chaotisch geworden, omdat de wetgever in het verleden Chinese walls wilde creëren tussen arbeidsinkomsten en vermogensinkomsten. Arbeidsinkomsten vallen in box 1, vermogensinkomsten in box 3. En box 2 is een mengelmoes. In de eigen bv vallen zowel arbeids- als vermogensinkomsten. Maar die Chinese walls blijken van papier-maché te zijn gemaakt. Want in box 1 zitten ook vermogensinkomsten, zoals de eigen woning maar vooral ook de eigenwoningschuld. En ook in de resultatensfeer zitten vermogensinkomsten, vooral tbs-inkomsten.
Hoe luidt dan het recept: “tear down the walls”, zoals Pink Floyd in 1980 al zong. Er ís geen noemenswaardige rechtvaardiging voor een verschil in behandeling tussen een pand dat iemand aan derden verhuurt of aan zijn eigen bv. Er ís geen noemenswaardige rechtvaardiging voor een verschil in behandeling tussen een aandelenbelang van drie procent en van zes procent. Er ís geen noemenswaardige rechtvaardiging voor een verschil in behandeling tussen een lening voor mijn eigen woning en voor een tweede woning. Er ís geen noemenswaardige rechtvaardiging voor een verschil in behandeling tussen beleggingsaandelen in privé en in een eigen bv.
Behandel ze vanwege de neutraliteitsgedachte dan ook gelijk, althans zoveel als mogelijk is!
Twee medicijnen
Gelukkig meen ik, zoals een goede zorgverlener betaamt, een remedie voor al die kwalen te hebben gevonden en kan ik zo mijn klant van haar buikpijn afhelpen. Het blijkt zelfs een remedie voor die tiende kwaal te zijn. Het is een cocktail van twee medicijnen, die ogenschijnlijk majeure complexe wetswijzigingen vergen. Maar niets is minder waar. Het zijn juiste enorme vereenvoudigingen in onze wetgeving.
Onze fiscale wetgever heeft door te veel te kijken naar de inrichting van afzonderlijke kamertjes, vooral als het gaat om het kamertje met ‘box 3’ op de deur, de indeling van het gebouw van de Wet IB 2001 zelf uit het oog verloren. De fiscale wetgever is het overzicht van de Wet IB 2001 kwijtgeraakt, met als gevolg een volstrekt onnodig grote complexiteit door fiscale detailwetgeving.
Daarom luidt mijn advies aan de wetgever om te stoppen met het steeds weer opnieuw inrichten van afzonderlijke kamertjes, zoals in dit geval het box 3-kamertje, maar eerst te kijken of er al een oplossing elders in het gebouw verborgen zit. Als je een uitzondering op een uitzondering maakt, moet je eerst kijken of je niet beter de hoofdregel weer kunt inzetten.
Even terug naar af. Waarom hebben we eigenlijk een tbs-regeling? Omdat anders dat verhuurde pand vanaf 2001 in box 3 zou vallen, waardoor de heffing bij de dga beperkt zou blijven tot een fictieve inkomst van 4 procent over de waarde van het pand, belast tegen 30 procent. Dit terwijl de bv de volledig betaalde huur (misschien wel 9 procent van de waarde van het pand) mocht aftrekken tegen 47,5 procent, namelijk 35 procent Vpb in combinatie met 25 procent ab-heffing destijds. Bovendien zou de waardeaangroei van het pand in box 3 buiten de belastingheffing blijven. Dat was niet de bedoeling, daarom is de tbs-regeling gecreëerd. In de tijdgeest van 2001 bezien, volstrekt begrijpelijk.
Maar omdat voortaan in box 3 ook de werkelijke huur en waardeaangroei worden belast, en dan ook nog eens tegen een tarief van 36 procent, terwijl het gecombineerde tarief Vpb en ab-heffing nu ergens rond de 38 procent zit, is die tbs-regeling niet meer nodig. Hij is volstrekt overbodig, terwijl hij nog wel steeds bestaat.
Wat is een forse vereenvoudiging in onze fiscale wetgeving? Het opdoeken van de tbs-regeling!
En, nu ga ik zelfs nog een stapje verder, waarom hebben we überhaupt nog een box 3? Normaal gesproken worden in de Wet IB 2001 alleen werkelijke rendementen belast, zoals in de IB-winstsfeer, in de resultatensfeer en in de box 2-sfeer. Ook in de Vpb worden alleen werkelijke rendementen belast. Omdat vermogensinkomsten vanaf 2001 forfaitair moesten worden belast, is daarvoor een aparte box 3 gecreëerd met een eigen tarief. Weer in de tijdgeest van 2001 bezien, volstrekt begrijpelijk. Maar omdat voortaan ook daadwerkelijk behaalde vermogensinkomsten worden belast, directe en indirecte, is een aparte box niet meer nodig. Box 3 is dus volstrekt overbodig, terwijl hij nog wel steeds bestaat.
Wat is een forse vereenvoudiging in onze fiscale wetgeving? Het opdoeken van box 3!
Een korte anekdote tussendoorHalverwege de jaren ’90 van vorige eeuw constateerde men dat de bestaande weg van het Bededal naar de andere kant van de Taksberg, het Fiscadal, door een toenemende verkeersdrukte geen goede verbinding meer was. Je besluit een tunnel te graven, die op 1 januari 2001 opengaat. De tunnel blijkt echter te zijn gegraven in poreus zandsteen. Je voorziet al in 2015 dat groot onderhoud aan de gewelven nodig is, wat je vervolgens prompt daarna opstart en op 1 januari 2017 afgerond is. En maar goed ook, want uit onderzoek op 14 juni 2019 blijkt dat de staat van de oude tunnel niet best meer was. Alleen blijkt later het onderhoud niet voldoende te zijn geweest. Op 24 december 2021 vallen hele stukken gewelf van de vernieuwde tunnel op het wegdek. Na veel onderzoek en denkwerk wordt op 28 juni 2022 een noodreparatie afgerond en wordt de weg weer ‘veilig’ verklaard. De vreugde is echter van korte duur, want op 6 juni 2024 stort weer zo’n beetje de hele tunnel in. Eigenwijs als de overheid is, want ze kan er nog steeds voor kiezen om de oude weg om de Taksberg heen te verbreden, gaat ze opnieuw de tunnel opknappen. Niet wetende, wat men daarna weer voor problemen zal tegenkomen. De laatste verwachting is dat de tunnel op 1 januari 2028 helemaal klaar is. Maar iedereen weet nu al, door de kritiek van onder andere staatsadviseurs, wetenschappers en vakpers, dat de tunnel problemen zal blijven oproepen. |
Terug naar het betoog
Want nogmaals, waarom zou je een box 3 in de Wet IB 2001 laten voortbestaan als je belastingheffing over vermogensinkomsten ook ‘gewoon’ in box 1 kunt regelen? Door vermogensinkomsten op te nemen in een afdeling 3.4 Wet IB 2001, worden we van veel problemen verlost. Het eerste medicijn is om van de huidige afdeling ‘Belastbaar bedrag uit overige werkzaamheden’ een ‘Belastbaar bedrag uit vermogensinkomsten’ te maken. Belast in de tbs-sfeer niet alleen vermogensbestanddelen die aan gelieerde personen en vennootschappen ter beschikking worden gesteld, maar alle vermogensbestanddelen die rendabel worden gemaakt. Box 3 heeft zijn legitimiteit verloren. Door die zwakke schakel uit de ketting te halen, wordt die ketting weer sterker.
Het tweede medicijn is om ook eigenwoningschulden als ‘gewone’ schulden aan te merken. Het is niet uit te leggen dat iemand die een lening afsluit voor de aankoop van zijn caravan de rente wel mag aftrekken terwijl iemand die een lening afsluit voor de aankoop van zijn woning dat alleen maar mag onder stringente, complexe voorwaarden. Die voorwaarden zijn zelfs zó ingewikkeld, dat welhaast niemand ze nog snapt: aflossingsverplichting, aflossingseis met een wiskundige formule die nauwelijks iemand begrijpt, informatieverstrekkingeis, maximale aftrek, eigenwoningreserve, looptijdeisen, toetsingsmomenten, aflossingsstanden, restschulden, aftrek wegens geen of geringe eigenwoningschuld, kortstondig afwijken van een aflossingsschema en betalingsregelingen, verhuisregelingen, enzovoort, enzovoort, enzovoort. En wat dacht je van de problemen die in 2031 ontstaan, als de 30-jaars termijn van de renteaftrek is verstreken? Mag jij de rente van de financiering van je eigen woning niet meer aftrekken, terwijl je buurman voor de financiering van zijn camper, dat nog wel mag? En denk je nu echt dat burgers of de fiscus hebben bijgehouden welke eigenwoningschulden uit de periode vóór 1 januari 2001 stammen? 2031 wordt wat dat betreft een rampjaar.
Als alle inkomsten uit vermogen worden belast op basis van het werkelijk rendement, waartoe zowel de directe inkomsten (rente, dividend, huur, pacht en dergelijke) als de indirecte inkomsten (waardemutaties) behoren, is er ook geen reden meer om afzonderlijke regelingen te hebben voor zaken als lucratief belang. Een lucratief belang hoef je niet meer kunstmatig uit box 3 te houden door een aparte ingewikkelde regeling in de resultatensfeer van box 1 te creëren. De behandeling is uiteindelijk namelijk hetzelfde.
En wat dacht je van projectontwikkeling: iemand heeft al sinds jaren een stukje grond aan de rand van het dorp liggen en krijgt na heel veel praten en lobbyen de gemeente zover dat hij er woningen op mag bouwen, die hij later gaat verhuren. Thans sfeerovergang gevolgd door sfeerovergang. Hoe makkelijk is het als er maar één ‘sfeer’ is?
En als je vindt dat vermogensinkomsten minder zwaar moeten worden belast dan arbeidsinkomsten, kun je de huidige tbs-vrijstelling handhaven. Alleen moet je het dan geen tbs-vrijstelling noemen maar vermogensinkomstenvrijstelling. En voor rente uit schulden hebben we nu eventueel ook al art. 2.10, lid 2 Wet IB 2001, aftrek tegen een lager box 1-tarief. Dan snijdt het mes van twee kanten: rentelasten zijn door de werking van de vermogensinkomstenaftrek maar gedeeltelijk aftrekbaar, en wat daarna resteert, is aftrekbaar tegen een lager box 1-belastingtarief. Zo zijn DNB en het IMF ook weer tevredengesteld.
(Bij)werkingen van de medicijnen
We hebben gekozen – en naar mijn mening is dat een juiste keuze geweest – om vermogensinkomsten als inkomsten in de Wet IB 2001 te belasten. Ofwel om het inkomen uit het vermogen te belasten, niet het vermogen zelf.
Wat is dan makkelijker om alle vermogensinkomsten over een kam te scheren? Toch wil ons kabinet ook vanaf 2028 de papier-maché Chinese walls laten voortbestaan, terwijl door tal van stortbuien die muren eigenlijk al zijn verworden tot niet meer dan drassige, spekgladde restanten. Elke enigszins vermogende particulier tilt zijn vermogen uit box 3 over naar zijn eigen bv. Geloof me, ik kan met rekensommen aantonen dat beleggen in de bv, gegeven bepaalde rendementen, welhaast per definitie gunstiger is dan beleggen in box 3. Ook vanaf 2028.
Draai box 3 alleen om die reden al de nek om en alloceer die vermogensbestanddelen in box 1, met handhaving van de 12 procent vermogensinkomstenvrijstelling. Een korte – overigens niet limitatieve – opsomming van een aantal voordelen luidt als volgt.
- Vermogensinkomsten worden progressief in box 1 belast. Dat past binnen het draagkrachtprincipe van de Wet IB 2001. De sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen, zo heet het dan. Maar waarom zou iemand met een hoog arbeidsinkomen marginaal wel meer inkomstenbelasting moeten betalen en iemand met een hoog vermogensinkomen niet? Zeker van burgers met een combinatie van een hoog arbeidsinkomen en een hoog vermogensinkomen mag je een grotere bijdrage aan de samenleving vragen.
Hoe hoger je inkomen is, hoe meer belasting je moet betalen. En dan mag het volgens mij niet uitmaken of dat inkomen afkomstig is uit arbeid of uit vermogen. Heel Den Haag roept om ‘herverdeling’. Wel, dan is dit je kans. - Vermogensinkomsten worden door toepassing van bijvoorbeeld een 12 procent tbs-vrijstelling minder zwaar belast dan arbeidsinkomsten, om kapitaalvlucht te voorkomen. De tarieven variëren dan van ongeveer 32,5 tot 45 procent, waarbij het schijvenstelsel van box 1 wordt gevolgd.
- Door de doorwerking van het totaalwinstbegrip en goedkoopmansgebruik uit de IB-winstsfeer, krijg je een stelsel van vermogenswinstbelasting. De discussie tussen aanhangers van de vermogensaanwasbelasting en vermogenswinstbelasting laat ik even voor wat het is. Daarover is al genoeg gezegd en geschreven, zoals recent door Peter Kavelaars (aanhanger van de vermogenswinstbelasting) en Aart Gerritsen (aanhanger vermogensaanwasbelasting) in twee uitermate boeiende factsheets respectievelijk genaamd “Een economisch perspectief op box 3: verleden en toekomst” d.d. 15 januari 2025 (pdf) en “Verleden, heden en toekomst box 3” d.d. 14 januari 2025 (pdf).
Ik ben aanhanger van de vermogenswinstbelasting. Je kunt en mag simpelweg geen belasting heffen over inkomen dat je nog niet hebt genoten, en wellicht zelfs nooit zult genieten. Daarnaast kent de hele Wet IB 2001 een vermogenswinstbelasting: in de IB-winstsfeer, de resultatensfeer en de box 2-sfeer. Ook de Wet Vpb 1969 kent een vermogenswinstbelasting. Het inpassen van die systematiek in box 3 leidt tot minder verschil in behandeling tussen bronnen van inkomen, ofwel meer neutraliteit in belastingheffing. - Door de progressie in het schijvenstelsel van box 1 zal een aantal burgers ervoor kiezen om toch elk jaar een beetje vermogenswinst te realiseren. Als mijn beleggingsadviseur Hans mij adviseert om aandelenfonds X te verkopen en daarvoor aandelenfonds Y terug te kopen omdat hij bij aandelen Y een hoger rendement verwacht, volg ik hem blind. Ook al betekent dat een belaste winstneming op de aandelen X. Ik kijk zoals elke rationeel denkende belegger naar het totaalrendement, ook al betekent dat bij verkoop van de aandelen X dat ik even moet slikken. Dat totaalrendement wil ik maximaliseren. Ik ben er niet op uit om kosten – waar belastingheffing in feite ook onder valt – te minimaliseren. Neen, het gaat over het rendement onder de streep. Ik laat geen toekomstig hoger rendement van de aandelen Y liggen, omdat ik nu bij verkoop van aandelen X tussentijds belasting moet betalen. Want die moet ik sowieso betalen, en later waarschijnlijk nog meer dan nu het geval is.
En, door die tariefdifferentiatie zal een belangrijk nadeel van de vermogenswinstbelasting, uitstel van heffing, deels worden weggenomen. Uitstel van de ontvangst van belastinggelden is een van de grootste zorgen van onze staatssecretaris van Financiën als een algemene vermogenswinstbelasting zou worden ingevoerd. Het zou aanvankelijk om ongeveer € 5 miljard per jaar gaan. Een aantal burgers, zeker de effectenbezitters, gaat evenwel beslist kiezen voor een lager tarief nu dan een hoger tarief later. - Onderhoudskosten en andere kosten worden aftrekbaar. Dan betalen burgers belasting over wat écht het werkelijk rendement is en wat burgers ook écht als werkelijk rendement ervaren. Vriend en vijand, behalve de Hoge Raad, zijn het er ondertussen toch wel over eens dat bij de berekening van het werkelijk rendement kosten aftrekbaar zouden moeten zijn. Ik heb hier al eerder een uitgebreide column over geschreven, waarin ik aantoon dat de Hoge Raad op dit punt gedwaald heeft.
- Boxarbitrage wordt aanzienlijk minder aantrekkelijk, alleen al omdat alle inkomsten worden belast volgens de vermogenswinstbelasting. Hoe ongelijk is het als de waardeaangroei van effecten in box 3 jaarlijks wordt belast, wat je beleggingsvolume beperkt, en de waardeaangroei van effecten in een eigen bv pas bij verkoop van die effecten, waardoor je pas veel later met de fiscus hoeft af te rekenen. Bovendien profiteer je van een ‘gratis’ lening bij de fiscus voor je beleggingen.
- Negatieve vermogensinkomsten (na aftrek van de tbs-vrijstelling) mogen onmiddellijk worden verrekend met positieve arbeidsinkomsten. Hoe oneerlijk is het als je een deel van je totale inkomen negatief is en je dat niet mag verrekenen met een ander deel van je inkomen dat positief is. We hebben immers maar één inkomstenbelasting die leidt tot één te betalen bedrag aan belasting. Sterker nog, door vermogensinkomsten in box 1 te plaatsen heb je vaak geen ingewikkelde verliescompensatie in box 3 meer nodig omdat je mag verrekenen met positief arbeidsinkomen. En als dan nog een negatief inkomen resteert, kun je gebruik maken van de huidige verliescompensatieregeling in box 1. Eenvoud troef.
- Je maakt gebruik van beproefde wetgeving en jurisprudentie op het gebied van de totaalwinsttheorie en goedkoopmansgebruik. Er bestaat 99,9 procent duidelijkheid hoe je vermogensinkomsten moet berekenen en vervolgens belasten. Daardoor ontstaat een uitermate robuust inkomensbegrip. Vragen die nu leven, zoals de vraag of een rentestijging betekent dat een vordering met een vaste rente leidt tot een negatieve (dus aftrekbare) vermogensaanwas, zijn al beantwoord: nee, dus. Net zomin als een rentedaling bij een lener aanleiding geeft om te stellen dat zijn schuld in waarde is gestegen, waardoor ook hij dat jaar een aftrekbaar vermogensverlies lijdt. Alle vragen die vanaf 2028 geheid gaan ontstaan over het inkomensbegrip, zijn binnen de totaalwinstgedachte en goedkoopmansgebruik al beantwoord. Oh, oh, wat zouden die duidelijkheid en zekerheid een zegen zijn.
- Vermogensinkomsten worden voortaan ook belast met premies volksverzekeringen. Want waarom moet iemand met arbeidsinkomen wel bijdragen aan een volksverzekering zoals de AOW maar iemand met vermogensinkomsten niet?
- Omdat je praat over beleggingsvermogen, krijgen de eigenaren van dat vermogen geen toegang tot ondernemers- of ondernemingsfaciliteiten. Ook wordt de hoogte van de arbeidskorting niet beïnvloed door vermogensinkomsten. Burgers met een lager arbeidsinkomen en wat vermogensinkomsten, behouden gewoon hun huidige arbeidskorting.
En, ten slotte, en dit punt is zelfs zo belangrijk dat ik er een aparte alinea aan wijd, de Wet IB 2001 wordt een stuk eenvoudiger, daardoor begrijpelijker, wat meer draagvlak bij burgers creëert en handhaving voor de Belastingdienst vereenvoudigt. We gaan geen nieuwe wielen uitvinden, maar maken juist gebruik van de bestaande wet- en regelgeving. Iedereen roept of schreeuwt zelfs om een vereenvoudiging van ons fiscaal stelsel. Welnu, hier is bij uitstek een mogelijkheid daartoe.
Kortom, het opnemen van vermogensinkomsten in box 1 leidt tot een eenvoudige en daardoor begrijpelijke, maar vooral ook robuuste belastingheffing, En door die eenvoud en robuustheid, is hij ook goed te handhaven door de Belastingdienst.
Aldus worden in elk geval alle eerdergenoemde oorzaken van buikpijn bij mijn klanten opgelost. En daar word ik blij van: weer wat mensen geholpen.
Conclusie: verlaat de tunnelvisie
Soms is het zinvol om eens naar de schoonheid van het hele gebouw te kijken, in plaats van alleen maar naar de rommel in één afzonderlijk kamertje. Maar waar gaan de staatssecretaris van Financiën en de dames en heren Tweede Kamerleden waarschijnlijk op 20 februari aanstaande verder over praten? Precies, de rommel in het box 3-kamertje, verder ploeterend in hun tunnelvisie. Oplossingen proberen te bedenken die er niet zijn. Of, nog erger, oplossingen proberen te bedenken voor problemen die er niet eens hoeven te zijn!
Laat de gedachte los dat je een box 3 nodig hebt om vermogensinkomsten te belasten. Kijk eens naar andere oplossingen, zoals het belasten ervan in box 1, terug bij af omdat je de box 3-uitzondering niet meer nodig hebt.
Het lijkt erop alsof iedereen bij het ministerie van Financiën die zich met box 3 bezighoudt, in hun conceptueel denken is beperkt tot zijn eigen aandachtsgebied, box 3. Is het onkunde, onwil of een gebrek aan capaciteit om ook te kunnen kijken naar zaken die buiten je eigen belevingswereld liggen? Ik weet het niet. Maar het zou goed zijn als men ook eens zou kijken naar oplossingen voor de huidige box 3-ellende buiten hoofdstuk 5 van de Wet IB 2001, buiten box 3. Gooi die oogkleppen af en zie hoe charmant en uitermate degelijk onze Wet IB 2001 als gebouw is.