Tijdens de kabinetsformatie onderhandelen de huidige coalitiepartijen VVD, D66, CDA en ChristenUnie ongetwijfeld over de belastingheffing over het vermogen. Deze partijen zijn het in ieder geval niet eens over de motie van de SP over de invoering van een miljonairsbelasting. Een ruime Kamermeerderheid nam deze motie onlangs aan. Vermogens boven een miljoen zouden zwaarder moeten worden belast, de belasting op arbeid milder.
Knelpunten
Er zijn diverse mogelijkheden om een miljonairsbelasting in te voeren, maar er zijn ook knelpunten. In het rapport: ‘Bouwstenen voor een beter belastingstelsel’ van het Ministerie van Financiën uit 2020 is daar ook op gewezen. Het is dan ook de vraag of op korte termijn een miljonairsbelasting kan worden ingevoerd.
De knelpunten maken complexe wetgeving noodzakelijk. Terwijl het de bedoeling is dat ons belastingstelsel eenvoudiger wordt. Het is dan ook beter om een dergelijke heffing in een breder perspectief te plaatsen, als onderdeel van een bredere belastinghervorming. Wat zijn de mogelijkheden voor een miljonairsbelasting en waar liggen de knelpunten?
Box 3
De huidige box 3-belasting is gebaseerd op een forfaitair rendement van het vermogen in drie vermogensschijven. In de hoogste vermogensschijf – vanaf ruim een miljoen euro, bij fiscaal partners ruim twee miljoen euro – is de belastingdruk het hoogst. In 2022 is deze belastingdruk 1,71 procent (2021: 1,76 procent). Een mogelijkheid is het verhogen van deze belastingdruk. Bijvoorbeeld door voor miljonairs het huidige belastingtarief van 31 procent te verhogen. Of door het rendement voor de belastingheffing te vermeerderen met een rendementsopslag.
Het is de vraag of een rendementsopslag wel juridisch houdbaar is als het huidige forfaitaire systeem binnenkort zou worden vervangen door een belastingheffing over het werkelijk behaalde rendement. In zoverre is dan immers sprake van een gecorrigeerd rendement, niet van het werkelijke rendement. Deze heffing zou verder kunnen worden verzwaard door schulden niet meer in aanmerking te nemen bij het bepalen van de omvang van het vermogen. Dat neemt de huidige fiscale prikkel om schulden aan te gaan weg als het rendement op de bezitting hoger is dan de rente over de financieringsschuld (als bezit en schuld beide in box 3 zitten). Maar voor zover schulden tegenover de bezittingen staan, is geen sprake van vermogen.
Nieuwe vermogensbelasting
Een andere mogelijkheid is het invoeren van een zuivere vermogensbelasting vanaf een vermogen van een miljoen euro. Wat behoort dan tot het vermogen en in hoeverre tellen schulden mee voor het bepalen van de heffingsgrondslag? De combinatie van een vermogensbelasting en een inkomstenbelasting over de inkomsten uit dat vermogen, zorgt echter voor een dubbele heffing in economische zin.
Vlucht naar spaar-bv neemt toe
Een gevolg van de zwaardere heffing over het vermogen is dat meer belastingbetalers alternatieven gaan overwegen en vermogen zullen onderbrengen in een spaar-bv. Zo kan het, rekening houdend met extra kosten, fiscaal interessant zijn vermogen onder te brengen in een vennootschap in box 2 als het forfaitaire rendement in box 3 hoger is dan het werkelijk te behalen rendement. Volgens het bovengenoemd bouwstenenrapport heeft de fiscaliteit dan een onwenselijke invloed op beslissingen van de belastingbetaler.
Schenk- en erfbelasting
Een andere mogelijkheid is het verhogen van de belastingtarieven voor schenkingen en erfenissen. Schenken en overlijden worden dan duurder. Overigens komt de miljonairsheffing dan niet bij de miljonairs maar bij de verkrijgers van schenkingen en erfenissen terecht, meestal de volgende generatie. Dat zijn niet per definitie miljonairs.
Coalitiepartijen oneens over miljonairsbelasting
Het invoeren van een miljonairsbelasting zal niet eenvoudig zijn. En bij een hogere heffing zullen vermogende belastingbetalers alternatieven voor hun vermogen overwegen en mogelijk andere keuzes maken. Een niet onbelangrijke complicatie is nog dat de huidige coalitiepartijen het niet eens waren over de motie over de miljonairsbelasting. D66 en ChristenUnie stemden vóór deze motie, VVD en CDA tégen. Dat brengt een kabinet-Rutte IV niet dichterbij.