Belastingmaatregelen voor ondernemers komen soms als paddenstoelen uit de grond en verdwijnen ook weer als sneeuw voor de zon. Sommige zijn positief, zoals dit jaar de mogelijkheid om op bepaalde bedrijfsmiddelen willekeurig af te schrijven. En sommige zijn lastenverzwarend, zoals komend jaar de versobering van de mkb-winstvrijstelling en de onverwachte verhoging van de hoge box 2-schijf. Maar zijn ondernemers wel zo blij met al deze wijzigingen? Een retorische vraag.
Het zal niemand ontgaan zijn dat de belastingwetgeving voor ondernemers de laatste jaren regelmatig is veranderd. Ik noem als willekeurige voorbeelden:
- de zelfstandigenaftrek wordt afgebouwd van € 7.280 in 2019 tot € 900 in 2027;
- vanaf 2023 zijn dotaties aan de FOR niet langer toegestaan;
- de mkb-winstvrijstelling wordt per 2024 verlaagd tot 12,7 procent;
- aftrekposten (w.o. de zelfstandigenaftrek en de mkb-winstvrijstelling) zijn vanaf 2023 hooguit aftrekbaar tegen het box 1-basistarief van ca. 37 procent;
- het box 2-tarief wordt vanaf 2024 gedifferentieerd naar 24,5 procent tot € 67.000 uitkering per persoon per jaar en 33 procent over het meerdere, althans als de motie Klaver c.s. wordt uitgevoerd (TK 36410, nr. 23);
- de doelmatigheidsmarge van het gebruikelijk loon is per 2023 afgeschaft;
- de afbouw van de algemene heffingskorting vindt vanaf 2025 ook plaats met uitgekeerd dividend uit de eigen bv;
- de vennootschapsbelasting is vanaf 2019 een echte stuiterbal, zowel voor wat het lage en het hoge tarief als de lengte van de eerste Vpb-schijf;
- het bewijsbedrag dga-loon stijgt in 2024 naar waarschijnlijk van € 51.000 naar € 56.000.
Ondernemersregelingen als politieke speelbal
Enige consistentie of beleid hierachter is niet of nauwelijks te vinden, laat staan iets als voorspelbaarheid. Het is zelfs nog erger: bovenstaande wijzigingen zijn vaak ingegeven door dreigende begrotingstekorten, veroorzaakt door uitgaven aan andere bevolkingsgroepen dan de ondernemers zelf. Zo valt de belastingopbrengst van multinationals tegen, waardoor dekking wordt gezocht door verlaging van de mkb-winstvrijstelling van de mkb’er. En zo dient het minimumloon te worden verhoogd, waarvoor dekking wordt gezocht bij dga’s door verhoging van de tweede box 2-schijf (bovengenoemde motie Klaver c.s.). In het verleden is de ondernemer meermalen simpelweg een geldkraan van de Staat gebleken voor uitgaven aan anderen.
Belastingregels voor ondernemers worden zonder pardoes aangepast, zonder dat er enige vorm van beleid achter zit. Er wordt niet of nauwelijks stil gestaan bij de gevolgen van deze maatregelen voor ondernemers. Begrotingstechnisch opportunisme wint het steeds weer van beleidsmatig handelen.
Dit fiscaal gejojo met ondernemers wordt in belangrijke mate veroorzaakt door het ministerie van Financiën zelf. Op 15 augustus 2023 stuurde minister Kaag (Kamerbrief met het kenmerk 2023-0000183389) de ‘Fiscale maatregelenlijst 2023’ naar de Tweede Kamer. Kaag noemde het in haar brief een ‘overzicht van verschillende fiscale maatregelen, ter ondersteuning van het opstellen van verkiezingsprogramma’s’. Ofwel, een tombola van zo’n 130 fiscale maatregelen waaruit men kan kiezen om verkiezingsbeloften uit te financieren. En tsja, wie is dan een makkelijkere doelgroep dan ondernemers…
Neem de passage “Mkb-winstvrijstelling afschaffen”, onderdeel 1.15 van de Fiscale maatregelenlijst 2023. Wat wordt daarover gezegd:
"De achtergrond van de MKB-winstvrijstelling is gelegen in de verlaging van het VPB-tarief. Om te voorkomen dat dit een prikkel zou zijn voor IB-ondernemers om hun onderneming om te zetten in een bv, werd IB-ondernemers ook een belastingvoordeel gegeven door de invoering van de mkb-winstvrijstelling.
Het toptarief van een werknemer in box 1 is 49,50% in 2023. Met de MKB-winstvrijstelling is het effectieve toptarief van een IB-ondernemer 44,31%. Door afschaffing van de MKB-winstvrijstelling worden de twee toptarieven op gelijk niveau gebracht. Met afschaffing van de MKB-winstvrijstelling kan ook de Terbeschikkingsvrijstelling (TBS) worden geschrapt."
Het schrappen van de mkb-winstvrijstelling levert volgens het rapport structureel € 2 miljard op.
Ofwel, waarom bestaat de mkb-winstvrijstelling überhaupt nog? En vooral de opmerking om dan gelijk maar even de tbs-vrijstelling af te schaffen doet me de weinige haren die mij nog resten te berge rijzen. Wat heeft dit te maken met de verlaging van de Vpb???
Minister Kaag geeft met haar Kamerbrief de Tweede Kamer 130 knoppen waar hij aan kan draaien om eigen hobby’s te financieren. Geen knoppen om beleidsmatig onze maatschappij te sturen, maar enkel en alleen als dekkingsmaatregel voor allerhande cadeautjes in verkiezingstijd.
Gun ondernemers fiscale zekerheid
Ondernemers zijn hier niet blij mee. Voor hen is de winstbelasting bedrijfseconomisch een kostenpost. Het maakt het welhaast onmogelijk om een liquiditeitsprognose op te stellen, laat staan een meerjarenraming. Ondernemers smachten naar rust in de tent. Het liefste zouden ze de komende tien jaar fiscaal helemaal met rust gelaten willen worden. Ze hoeven geen extra faciliteiten, zolang ze maar niet als financiële zondebok verder worden gekort om uitgaven aan anderen te dekken. Het zou ze heel wat waard zijn als de belastingheffing voorspelbaar zou zijn. Alleen van dat laatste was de laatste jaren helaas voor hen geen sprake. Belastingheffing van ondernemers is een black box. Misschien zelfs een doos van Pandora.
Als de politiek besluit om extra uitgaven te doen, dan dienen die gedekt te worden door maatregelen die de betreffende doelgroep aangaan. Of gedekt te worden door algemene maatregelen, zoals een verhoging van de eerste schijf in box 1 van de inkomstenbelasting. Volgens de Sleuteltabel 2024 levert een verhoging van de basisschijf met 1%-punt € 4,5 mld op. Dan draagt iedereen zijn steentje bij aan die extra uitgaven.
Als dat het uitgangspunt wordt, gaat de politiek ook vanzelf wat genuanceerder denken over extra uitgaven. Want met een algemene belastingverhoging maak je jezelf niet populair. Maar ja, geld ophalen bij een brave, volgzame doelgroep kost minder kiezers.
Hoe luidt mijn oproep: kijk voor de financiering van allerhande uitgaven niet als een Pavlov-reactie naar ondernemers. Tijd voor rust en regelmaat.
Fiscaal geneuzel
Het gevolg van het ad hoc wijzigen van belastingmaatregelen voor ondernemers is dat enige consistentie in de tarieven ontbreekt. Ik geef hieronder een paar voorbeelden.
Dividendbeleid
Dit jaar dividend uitkeren kost 26,9 procent belastingheffing. Volgend jaar 24,5 procent, althans tot € 67.000 per persoon. Voor een fiscaal koppeltje tot € 134.000. Maar vanaf 2025 wordt de algemene heffingskorting ook met ongeveer 6,5 procent van het box 2- en box 3-inkomen gekort. Dan krijg je het rare verschijnsel dat een dga met een laag loon meer box 2-heffing betaalt (24,5 procent plus 6,5 procent is samen 31 procent) dan iemand met een hoog dga-loon (die slechts 24,5 procent betaalt)… Is dat in overeenstemming met het draagkrachtbeginsel van onze Wet IB 2001?
Daarnaast zullen mensen met veel beleggingen in hun bv of die gaan emigreren of waarvan ze weten dat ze binnenkort overlijden dit jaar al dividend uitkeren in plaats van later. Nu kun je nog ‘profiteren’ van 26,9 procent als tarief.
Vanaf 2024 wordt het verschil tussen het hoge en het lage box 2-tarief 8,5 procent. Dat is niet uit te leggen! Maar het leidt er wel toe dat dga’s tussentijds dividend gaan uitkeren. Ik begrijp dat dit voor de Staat buitengewoon prettig is. Maar dogmatisch fout: dividendbeleid wordt niet langer gevoerd op basis van wat bedrijfstechnisch wenselijk voor de vennootschap is, maar op basis van fiscaliteit. En dat is niet goed.
Rechtsvormkeuze
Als een dga in 2024 een gebruikelijk loon heeft van € 56.000, wordt voor hem de bv vanaf een bedrijfsresultaat van ongeveer € 92.500 aantrekkelijk. Daarna betaalt hij met een bv als rechtsvorm minder belasting dan als IB-ondernemer. Maar wat zie je anderzijds: bij een bedrijfsresultaat vanaf € 325.000 wordt de eenmanszaak juist weer gunstiger!
Dat is eenvoudig te verklaren doordat een IB-ondernemer nooit meer belasting betaalt dan 49,5 procent toptarief in box 1 minus 12,7 procent mkb-winstvrijstelling tegen het lage box 1-tarief, ofwel 44,805 procent. Terwijl je bij een bv met een beetje pech 25,8 procent vennootschapsbelasting plus nog eens 33 procent box 2-heffing kwijt bent over je netto winst, ofwel 50,286 procent. Let wel, 50,286 procent is zelfs nog meer dan het toptarief in box 1 van 49,5 procent! Dat maakt vanaf € 325.000 de eenmanszaak weer fiscaal gunstiger.
Het is zelfs nog erger: vanaf een dga-loon van ongeveer € 114.000 is er überhaupt geen winst meer waarbij de bv nog fiscaal aantrekkelijker is. Dan is een IB-onderneming altijd gunstiger.
En ik weet, er zijn nog heel veel meer andere redenen, vaak zelfs nog belangrijkere dan de fiscale, om een bv als rechtsvorm te kiezen. Zoals beperking van aansprakelijkheid, makkelijkere overdraagbaarheid van de onderneming, makkelijker kunnen laten participeren van personeel, enzovoort. Ik weet dat en zeg dus beslist niet dat een ondernemer voortaan altijd een eenmanszaak als rechtsvorm moet kiezen. Maar uit fiscale overwegingen nog een bv beginnen, wordt veelal taboe. Een bizarre constatering.
En nog wat ander fiscaal ‘geneuzel’ bij de eigen bv:
- heb je een partner, dan is die goud waard: daardoor krijg je niet 24,5 procent tarief over € 67.000 maar over € 134.000. Die partner is volgend jaar zo maximaal 8,5 procent over € 67.000 waard, ofwel € 5.695. Je zou als alleenstaande dga bijna een abonnement op een datingsite nemen;
- en met een structuur van een holding-werkmaatschappij kun je ook belasting besparen, want dan kun je twee keer de lage Vpb-schijf benutten. Dan levert een voordeel op van maximaal € 200.000 x 6,8% = € 13.600. Ik zou zeggen maak er dan gelijk een drietrapsraket van;
- drie vennoten in een vof die voor een bv-structuur kiezen, opteren eerder voor drie personal holdings met daaronder drie werkmaatschappijen (aldus met een voortzetting van de vof) in plaats van ieder drie personal holdings met daaronder één gezamenlijke werkmaatschappij. Scheelt maximaal € 27.200 vennootschapsbelasting).
De rechtsvorm – en als wordt gekozen voor een bv, de bijbehorende bv-structuur – wordt niet langer gebaseerd op basis van wat juridisch en bedrijfstechnisch wenselijk voor de ondernemer is, maar op basis van fiscaliteit. De sterk uiteenlopende tarieven vervuilen ons fiscaal stelsel. En dat is niet goed. Tijd voor reinheid.
Beloning dga
Als een dga in 2024 zijn gebruikelijk loon door de tabelcorrectiefactor verhoogt van € 51.000 naar € 56.000, kost hem dat niet alleen 36,97 procent meer inkomstenbelasting, maar ook 6,638 procent algemene heffingskorting, 6,51 procent arbeidskorting en 5,32 procent eigen bijdrage ZVW. Totaal 55,438 procent.
Wat zie je dan? Al met al kost die salarisverhoging meer dan hij bespaart met de extra aftrek van salariskosten in de bv. Die zal doorgaans maar 38,845 procent zijn, namelijk 19 procent vennootschapsbelasting en 24,5 procent box 2-heffing over de netto winst van 81 procent.
De inflatiecorrectiefactor kost hem simpelweg belastinggeld.
Dit, nog afgezien van een marginale heffing van 55,438 procent over extra salaris en een effectieve heffing van doorgaans 38,845 procent over dividend. De drang om een lager salaris uit te keren en extra privé-uitgaven te betalen uit dividendinkomen is daarmee een feit. Ik ken enerzijds heus wel de hoofdregels: een dga-loon is het hoogste van wat hij buiten de deur kan verdienen en wat zijn best betaalde werknemer verdient. Met een minimum van volgend jaar waarschijnlijk € 56.000. Maar ik weet anderzijds ook hoe dga’s daarop reageren. Het loon van de externe maatman blijft immers discutabel. De dga gaat eerder te laag zitten dan te hoog.
Het beloningsbeleid van een dga wordt deels gevormd door de zakelijkheid, maar zeker ook door de fiscaliteit. En dat is niet goed.
Conclusie
Naast bovenstaande voorbeelden zijn nog tal van andere situaties denkbaar waarbij door de inconsistente belastingtarieven fiscaal gerommel wordt gestimuleerd. Vooral veroorzaakt door een gebrek aan beleid bij wijziging van belastingmaatregelen voor ondernemers. Zolang bij ondernemers dekking wordt gezocht voor uitgaven door de Staat aan andere groepen uit onze samenleving zal die inconsistentie zo vrees ik alleen nog maar toenemen.
Hoe kun je enigszins consistentie realiseren? Hieronder een paar voorbeelden. Ik weet dat dit vanaf de kant makkelijker is gezegd dan gedaan.
- Zorg ervoor dat een kleine IB-ondernemer ongeveer evenveel belasting betaalt als aan kleine ondernemer in een bv. Zoiets als 35 procent? Denk aan het enerzijds verlagen van de mkb-winstvrijstelling naar 4 procent en het anderzijds weer verlagen van de lage Vpb-schijf naar 15 procent. Maar dan niet omdat het verlagen van de mkb-winstvrijstelling geld oplevert, maar omdat het beleidsmatig past in het kader van egalisatie van belastingtarieven voor ondernemers.
En dat een middelgrote IB-ondernemer ook evenveel belasting betaalt als een vergelijkbare ondernemer in een bv. Zoiets als 40 procent? En dat een grote IB-ondernemer ook ongeveer evenveel belasting betaalt als een grote bv. Zoiets als 45 procent? - Zorg ervoor dat een dga-salaris niet (marginaal) zwaarder wordt belast dan dividend uit zijn eigen bv.
- Zorg er sowieso voor dat het enorme tariefverschil van 8,5 procent uit de box 2-heffing verdwijnt. En dan graag niet door het lage box 2-tarief van 24,5 procent te verhogen!
En daarbij graag éénmalig alle tarieven aanpassen, desnoods budgettair neutraal over alle ondernemers heen, maar vervolgens wel de eerste 10 jaar van die tarieven afblijven! Dan komt de tijd van rust, regelmaat en reinheid. Waar kennen we het van…