Veel ondernemers van familiebedrijven die een ‘troonswisseling’ overwegen, zullen opgelucht hebben gekeken naar de uitslagen van de Tweede Kamerverkiezingen. Met name linkse partijen die de huidige fiscale bedrijfsopvolgingsregeling voor bedrijfsopvolgers (BOR) willen afschaffen, zoals PvdA, SP en GroenLinks, behaalden namelijk minder Kamerzetels dan deze partijen zelf hadden verwacht. Toch kunnen ondernemers er nog niet gerust op zijn dat er onder ‘Rutte-IV’ niet wordt getornd aan de huidige BOR. Daarvoor bestaan drie redenen.
De huidige partijen van het huidige kabinet Rutte-III, VVD, CDA, D66 en ChristenUnie, staan ‘gematigd positief’ tot ‘heel positief’ tegenover de huidige BOR. En hoewel deze coalitie bij deze verkiezingen met 78 Kamerzetels een meerderheid behaalde, is een voortzetting daarvan geen vanzelfsprekendheid. Eventueel kunnen voor ‘Rutte-IV’ één of meer andere partijen nodig zijn. Mogelijk een partij die de BOR wil afschaffen en dat standpunt kan verzilveren tijdens de formatie van het nieuwe kabinet.
D66 wil de BOR beperken
De tweede reden is D66. Deze partij, na de VVD de grootste bij deze verkiezingen, wil de BOR behouden, maar ook versoberen. D66 beperkt de BOR op een drietal punten, in de hoogte van de vrijstelling, het toepassingsbereik van de vrijstelling en de hoogte van de tarieven voor de schenk- en erfbelasting.
Nu bestaat de BOR onder andere uit een vrijstelling van 100 procent van de waarde van de onderneming tot 1.119.845 euro (cijfer 2021) en 83 procent over het meerdere aan ondernemingsvermogen. In het verkiezingsprogramma van D66 staan lagere percentages, respectievelijk 75 en 50 procent.
Daarnaast wil D66 verhuurd vastgoed aanmerken als beleggingsvermogen. Hoewel er dan eindelijk duidelijkheid zou zijn over de vraag of verhuur van vastgoed een ondernemings- of een beleggingsactiviteit is, is dit niet de uitkomst waar familiebedrijven op zitten te wachten. Op beleggingsvermogen is de BOR namelijk niet van toepassing, afgezien van een heel beperkte beleggingsmarge. Op ondernemingsvermogen onder bepaalde voorwaarden wel.
In het verkiezingsprogramma van D66 staat ook dat de tarieven van de schenk- en erfbelasting omhoog moeten. Nu is de hoogte van het tarief afhankelijk van zowel de omvang van de belaste verkrijging als de verwantschap van de verkrijger tot de schenker of erflater. Over de eerste ongeveer 125.000 euro is het tarief voor een kind 10 procent en voor zover de verkrijging hoger is, is het tarief 20 procent. D66 wil deze tarieven verhogen naar respectievelijk 30 en 40 procent.
Voorbeeld
Stel dat een ondernemer zijn of haar bedrijf met een waarde van twee miljoen euro aan ondernemingsvermogen schenkt aan zijn of haar kind. Nu moet het kind hierover circa 17.000 euro aan schenkbelasting betalen. Bij D66 zou dat ruim 220.000 euro zijn in dit voorbeeld.
Evaluatie
De derde reden voor de aanhoudende onzekerheid over de BOR is de aangekondigde evaluatie van de fiscale regelingen bij bedrijfsbeëindiging en bedrijfsopvolging, waaronder de BOR. De regering zal de uitkomsten van deze reguliere evaluatie en de kabinetsreactie daarop in het derde kwartaal van dit jaar naar de Tweede Kamer sturen. Dat blijkt uit een recente brief van staatssecretaris Mona Keijzer (CDA) van Economische Zaken en Klimaat.
Met name veel familiebedrijven zullen mogelijk meer haast gaan maken met het overdragen van het bedrijf als dat passend is in hun situatie. En mits ze aan de voorwaarden van bij voorkeur alle fiscale faciliteiten bij bedrijfsoverdracht voldoen. Ze willen daarmee in ieder geval voorkomen dat ze het natuurlijke moment van bedrijfsoverdracht mislopen en dan om fiscale redenen het bedrijf pas overdragen bij hun overlijden.
Informatiesoort: Column
Rubriek: Schenk- en erfbelasting