In een nieuwsbericht van 24 januari 2023 adviseerde het Register Belastingadviseurs (RB) haar leden om bezwaar te maken tegen definitieve aanslagen inkomstenbelasting met een box 3-heffing. Op 27 februari jongstleden herhaalde het RB dit advies in een reminder. Ook andere beroepsorganisaties geven dit advies, zoals het SRA.

Dit geldt met name voor de belastingplichtige waarvan het werkelijk behaalde rendement in box 3 lager is dan door de Belastingdienst berekende box 3-inkomen. Inhoudelijk gaat het dan om de rechtsvraag of de zogenoemde forfaitaire spaarvariant een juiste invulling is van het begrip ‘werkelijk behaalde rendement’ zoals verwoord in het Kerstarrest.

Reden voor Tweede Kamerlid Romke de Jong (D66) om op 1 februari 2023 Kamervragen te stellen. Op die vragen gaf staatssecretaris van Financiën Marnix van Rij op 6 maart 2023 zijn antwoorden. Antwoorden, die naar mijn mening enigszins kenmerken hebben van het sprookje ‘De nieuwe kleren van de keizer’ van Hans Christian Andersen.

Huidige stand van zaken in de jurisprudentie

Sinds het Kerstarrest van 24 december 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1963) hebben inmiddels een aantal rechtbanken en een aantal gerechtshoven zich uitgelaten over het rechtsherstel dat de Belastingdienst aan belastingplichtigen bood. Ik vond de volgende, in chronologische volgorde:

15 uitspraken, voorwaar geen laag aantal. Er zijn er wellicht zelfs nog meer, deze vielen mij in elk geval op. En in al die uitspraken is zonder uitzondering expliciet of impliciet door de rechter uitgesproken dat box 3-heffing dient plaats te vinden over het werkelijk rendement van een belastingplichtige, en niet over een forfaitaire rendement volgens regels zoals die bij voorbeeld zijn opgenomen in de Wet rechtsherstel box 3.

Eerlijkheid gebiedt mij zelfs te zeggen dat ik geen enkele (!) uitspraak ken, waarbij de rechter een box 3-heffing verordonneerde volgens de forfaitair spaarvariant, als dat leidde tot hogere rendementsgrondslag dan het werkelijk rendement. Daarmee is de tussenstand heffing over werkelijk rendement en forfaitair rendement 15-0.

Standpunt van Financiën

En wat schetst dan mijn verbazing? Het ministerie van Financiën houdt in de antwoorden op de Kamervragen van Romke de Jong (noodgedwongen) krampachtig vast aan box 3-heffing volgens de Wet rechtsherstel box 3. Wat schrijft de staatssecretaris namelijk:

“Het werkelijke rendement van een individuele belastingplichtige kan in een belastingjaar hoger of lager zijn dan het forfaitair bepaalde rendement. (…) Hoewel een forfaitair stelsel in box 3 de individuele werkelijkheid niet altijd geheel kan weerspiegelen, is het kabinet van mening dat met het voorgestelde stelsel naar redelijkheid uitvoering wordt gegeven aan het Kerstarrest. (…) Belastingplichtigen met een lager werkelijk rendement dan forfaitair bepaald kunnen van mening zijn dat dit onterecht is en dat hun belastingaanslag te hoog wordt vastgesteld. Het staat belastingplichtigen en belastingadviseurs vrij om gebruik te maken van de rechtsmiddelen die voor hen open staan, al is het kabinet wel van mening dat met het voorgestelde stelsel naar redelijkheid uitvoering wordt gegeven aan het Kerstarrest.”

Om vervolgens verder te gaan met deze woorden:

“Zoals volgt uit het antwoord op vraag 3 is het kabinet van mening dat met het in de wet Rechtsherstel box 3 geregelde rechtsherstel naar redelijkheid uitvoering wordt gegeven aan het Kerstarrest. De bezwaarschriften zullen aan de hand daarvan worden beoordeeld. Dit betekent dat bezwaarschriften waarin grieven zijn opgenomen die leiden tot een ander rechtsherstel dan uit de wet Rechtsherstel box 3 volgt, zullen worden afgewezen.”

Om ten slotte er nog op te wijzen dat het later wel goed komt:

“Daarnaast werkt het kabinet aan de invoering van een nieuw box 3-stelsel waarbij wordt geheven op basis van het werkelijke rendement.”, zich daarmee welhaast excuserend voor de tijdelijke, noodzakelijke omissies.

De nieuwe kleren van de keizer

Enerzijds begrijp ik dit standpunt van het ministerie van Financiën wel. De staatssecretaris verwoordt zijn motieven nog eens in zijn antwoorden op voornoemde kamervragen:

“Vanwege de grote aantallen aanslagen waarvoor herstel geboden moet worden, is gekozen voor een methode die in grote mate geautomatiseerd is uit te voeren door de Belastingdienst, waarbij belastingplichtigen zo min mogelijk aanvullende gegevens hoeven aan te leveren.”

Hij moet dit standpunt wel innemen. De Belastingdienst heeft simpelweg onvoldoende capaciteit om een rechtsherstel uitgaande van het werkelijk rendement van belastingplichtigen uit te voeren. En hoopt dan maar dat het aansluiten bij de “daadwerkelijk aangehouden banktegoeden, overige bezittingen en schulden” de toets kan doorstaan.

Anderzijds kun je wel halsstarrig blijven roepen dat met de Wet rechtsherstel box 3 “het daadwerkelijk behaalde rendement zo goed mogelijk wordt benaderd”, tot nu toe denken alle rechtbanken en gerechtshoven die zich daarover hebben uitgelaten, hier anders over.

Kortom, een op zijn minst gezegd opmerkelijke visie van de staatssecretaris, die tot nu toe elke rechter afkeurt, maar waartegen kennelijk niemand in de Tweede Kamer protesteert uit angst om tegen de staatssecretaris in te gaan.

Volg het advies van het RB: teken bezwaar aan

But it ain't over till the fat lady sings. De Hoge Raad moet nog een oordeel vellen over de Wet rechtsherstel box 3. Met spanning kijken we naar dat arrest uit: als het werkelijk rendement lager is dan het rendement volgens de Wet rechtsherstel box 3, mag de Belastingdienst dan toch box 3-belasting heffen volgens de forfaitaire spaarvariant of vindt de Hoge Raad dat nog steeds te ver afstaan van de realiteit en houdt hij vast aan heffing over het daadwerkelijk gerealiseerd rendement.

Inmiddels hebben al zo’n 85.000 belastingplichtigen tijdig bezwaar aangetekend tegen een definitieve aanslag inkomstenbelasting met een box 3-element, en nog eens zo’n 400.000 (!) belastingplichtigen tardief. Het is verstandig om het advies van het RB te volgen en ook op tijd bezwaar aan te tekenen. Althans, zolang de staatssecretaris geen massaalbezwaarprocedure uitvaardigt.

De Belastingdienst kan die aantallen bezwaarschriften niet goed verwerken. Zoals de staatssecretaris schrijft:

“De toename van het aantal burgerreacties heeft gevolgen voor de uitvoeringscapaciteit van de Belastingdienst wat ertoe leidt dat de uitvoering niet kan plaatsvinden binnen de wettelijke termijnen en er verdringing optreedt bij de behandeling.”

Is dit een eufemisme voor chaos en paniek bij de Belastingdienst? Daarom de oproep aan de staatssecretaris: creëer in overleg met de koepelorganisaties voor belastingadviseurs en fiscale dienstverleners zo snel mogelijk een massaalbezwaarprocedure. Dan hoeft niet elke belastingplichtige afzonderlijk tegen elke inkomstenbelastingaanslag met een box 3-element bezwaar aan te tekenen en krijgt de Belastingdienst meer lucht bij de afwikkeling van de bezwaarschriften.

Maar zolang die massaalbezwaarprocedure niet is afgekondigd, kan het advies aan belastingplichtigen niet anders luiden dan: volg het advies van het RB en andere beroepsorganisaties zoals de SRA en teken tegen elke aanslag met een box 3-element bezwaar aan.

Informatiesoort: Column

Rubriek: Inkomstenbelasting

Dossiers: Box 3

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

320

Gerelateerde artikelen