In de pseudowetgeving van de Hoge Raad inzake werkelijk rendement versus het box 3-forfait mag geen rekening worden gehouden met kosten. Ook komt, anders dan in het wettelijke systeem, geen vrijstelling in aanmerking. In de volgende casus heeft dat tot gevolg dat een beroep op de 6 juni-arresten feitelijk geen soelaas biedt, terwijl het werkelijke rendement van 3,83 procent op het eigen vermogen aanmerkelijk lager ligt dan het forfaitaire van 6,65 procent. Het is mijn indruk dat dit illustratief is voor de situatie bij veel belastingplichtigen. Dit is de reden waarom van de aanvankelijke euforie over de 6 juni-arresten niet veel meer over is.
De casus luidt als volgt:
Alleenstaande Bert Jansen, 59 jaar, vraagt of het zinvol is een beroep te doen op de 6 juni-arresten inzake box 3 met betrekking tot zijn aangifte IB 2023. Op zijn aandelen heeft hij in 2023 een koersverlies geleden van € 11.000. Zijn effectenrekening had in 2023 een beginsaldo van € 505.000 en een eindsaldo van € 500.000. Op de rekening is een dividend bijgeboekt van € 10.000 en een bedrag aan kosten afgeboekt van € 4.000.
Bert had een beleggingspand met een WOZ-waarde 2023 van € 400.000 en een WOZ-waarde 2024 van € 435.000. Aan huur heeft hij ontvangen € 20.000. Hiervan maakt deel uit een in januari 2023 ontvangen bedrag van € 2.800, zijnde de huur van november en december 2022 waarmee de huurder in verband met de coronacrisis te laat was. Hij heeft voor het pand € 15.000 aan kosten gemaakt. Op dit pand zat een hypotheeklening van € 200.000, waarvoor hij in 2023 € 8.000 aan rente heeft betaald.
Uitwerking
Er mag geen rekening worden gehouden met de kosten van respectievelijk € 4.000 en € 15.000. Ook is geen sprake van een vrijstelling. De heersende mening is dat voor het in aanmerking nemen van inkomsten en uitgaven het kasstelsel moet worden gehanteerd. Dit betekent dat de vertraagd ontvangen huur van € 2.800 gewoon in aanmerking komt. We gaan dus uit van € 20.000.
forfaitair | reëel | |||
Beleggen | 905.000 | 6,17% | 55.838 | 54.000 |
Schulden | 200.000 | 8.000 | ||
Schulden ná aftrek van drempel € 3.400 | 196.600 | 2,46% | 4.837 | 7.864 |
Rendementsgrondslag | 708.400 | rendement | 51.001 | 46.136 |
Heffingvrij vermogen | 57.000 | |||
Grondslag sparen en beleggen | 651.400 | inkomen | inkomen | |
Grondslag sparen en beleggen | 651.400 | 91.95% | 46.895 | 46.136 |
Tarief, inkomen forfaitair, inkomen reëel | 32,00% | 15.006 | 14.763 |
Bij het werkelijke rendement heb ik vanwege de schulddrempel een iets lagere rente in aanmerking genomen. Een beroep op de 6-juni-arresten biedt een gering voordeel van € 243. Aangezien de advieskosten hoger zullen uitvallen, zal de cliënt er vermoedelijk voor kiezen geen actie te laten ondernemen.
Ik laat een overzicht volgen van het werkelijke rendement met en zonder kosten en het forfaitaire rendement.
- Inclusief kosten is het werkelijke rendement in euro's 27.000. Gerelateerd aan het eigen vermogen van € 705.000 (€ 905.000 - € 200.000) geeft dat een rendement van 3,83 procent.
- Exclusief kosten bedraagt het werkelijke rendement in euro's 46.000. Uitgedrukt in een percentage van het eigen vermogen 6,52 procent.
- Het forfaitaire rendement gerelateerd aan het eigen vermogen bedraagt 6,65 procent (46.895/705.000 x 100 procent).
-----------------------------
MFAS-gebruikers kunnen voor de uitwerking gebruik maken van de rekenmodellen 04-03k bruto-netto 2023 en 04-06g rekenmodel box 3 forfait versus werkelijk rendement.