Het kabinet heeft op Prinsjesdag 2022 het wetsvoorstel ‘Wet rechtsherstel box 3’ voor de periode 2017-2022 gepubliceerd. In wezen bevat dit wetsvoorstel dezelfde regels als het ‘Besluit rechtsherstel box 3’ van 28 juni 2022. Dat geldt in grote lijnen ook voor het wetsvoorstel ‘Overbruggingswet box 3’ voor het tijdvak 2023-2025. Alleen viel mij tijdens het bestuderen van de memories van toelichting bij beide wetsvoorstellen een bijzonder 'detail' op. Iets wat volstrekt onnodig tot nog meer chaos kan leiden in de box 3-wetgeving.
Er wordt rechtsherstel geboden aan alle deelnemers van de massaalbezwaarprocedures 2017-2020, diegenen van wie de aanslag inkomstenbelasting met een box 3-element op 24 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond en diegenen van wie de aanslag inkomstenbelasting met een box 3-element op 24 december 2021 nog niet was vastgesteld.
Er vindt alleen rechtsherstel plaats, als de box 3-heffing met rechtsherstel bij hen lager is dan de box 3-heffing volgens het wettelijk systeem. Als het wettelijk systeem leidt tot een lagere aanslag, wordt dit wettelijk systeem gevolgd. Tot zover helder, niks nieuws.
Hoe wordt het rechtsherstel berekend?
- Het vermogen van een belastingplichtige wordt in drie vermogenscategorieën gesplitst:
- banktegoeden (w.o. deposito’s);
- alle overige bezittingen (vastgoed, contanten, aandelen, obligaties, vorderingen, crypto, enz.); en
- schulden.
- Vervolgens wordt per vermogenscategorie een fictief rendement berekend.
- Daarna wordt het nieuwe rendementspercentage over het gehele vermogen berekend: het opnieuw berekend forfaitair rendement gedeeld door de rendementsgrondslag (d.w.z. voor aftrek van het heffingvrij vermogen).
- Tenslotte wordt het uiteindelijk belaste box 3-voordeel berekend door het nieuwe rendementspercentage te vermenigvuldigen met de heffingsgrondslag (d.w.z. na aftrek van het heffingvrij vermogen).
Tot dusver nog steeds helder, en nog steeds niks nieuws onder de zon.
Fictief rendement rechtsherstel
Het kabinet geeft in de Memorie van Toelichting (MvT) bij het wetsvoorstel 'Wet rechtsherstel box 3' een toelichting op de fictieve rendementen per vermogenscategorie. Zo kiest men voor het forfaitaire rendementspercentage voor banktegoeden voor het gemiddelde maandelijkse rentepercentage op deposito’s van huishoudens met een opzegtermijn van maximaal drie maanden in het betreffende kalenderjaar, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank. Prima.
Maar dan komt het. De rendementspercentages voor banktegoeden en schulden voor 2022 worden pas na afloop van dat belastingjaar vastgesteld. Ik citeer uit de MvT:
"De percentages worden namelijk gebaseerd op de gegevens over de periode van januari tot en met november van het kalenderjaar, waarbij de maand november dubbel wordt geteld. Dubbeltelling van de maand november gebeurt omdat de gegevens over december niet tijdig beschikbaar zijn om te kunnen verwerken in de aangiftesystemen voor het belastingjaar 2022. Door de rendementspercentages na afloop van het belastingjaar vast te stellen wordt het werkelijk in een kalenderjaar behaalde rendement zo goed mogelijk benaderd. Hetzelfde geldt voor de keuze om de maand november dubbel te tellen. De rechtszekerheid is voldoende gewaarborgd, omdat de rekenregels voor het vervangen van de percentages zijn vastgelegd in het wetsvoorstel."
Datzelfde geldt voor het rendement op schulden:
"Ook het forfaitaire rendementspercentage voor schulden wordt gebaseerd op gemiddelden van het lopende belastingjaar. Hiervoor wordt aangesloten bij de gemiddelde maandelijkse rente over het totale uitstaande bedrag aan woninghypotheken van huishoudens, zoals gepubliceerd door De Nederlandsche Bank."
De rendementspercentages voor banktegoeden en schulden voor 2022 worden dus pas na afloop van dat belastingjaar vastgesteld.
De argumentatie van de staatssecretaris vinden we in de MvT bij het wetsvoorstel 'Overbruggingswet box 3':
"Voor de vermogenscategorieën banktegoeden en schulden wordt hierbij zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij het werkelijk in dat jaar behaalde rendement. (…) Aangezien die gegevens pas na afloop van het kalenderjaar bekend zijn, kan het forfaitaire rendementspercentage voor banktegoeden pas na afloop van het kalenderjaar definitief worden vastgesteld. Door de rendementspercentages na afloop van het belastingjaar vast te stellen wordt het werkelijk in een kalenderjaar behaalde rendement zo goed mogelijk benaderd."
Fictief rendement in de 'Overbruggingswet box 3'
In de 'Overbruggingswet box 3' wordt het box 3-inkomen op vergelijkbare wijze berekend. Ook daar wordt voor de drie vermogenscategorieën banktegoeden, overige bezittingen en schulden een forfaitair rendement bepaald. En ook daarbij worden de forfaitaire rendementen over banktegoeden en schulden pas na afloop van het betreffende jaar bekend gemaakt, zie de MvT:
"Aangezien die gegevens pas na afloop van het kalenderjaar bekend zijn, kan het forfaitaire rendementspercentage voor banktegoeden pas na afloop van het kalenderjaar definitief worden vastgesteld."
Kamerbrief van 29 september 2022
Ten slotte lezen we in de kamerbrief van 29 september 2022 betreffende de vergelijking vermogenswinst- en vermogensaanwasbelasting en andere toezeggingen toekomstig stelsel box 3 op blz. 30:
"Dit betekent dat de forfaitaire rendementen over deze categorieën voor het kalenderjaar pas bekend kunnen worden gemaakt in het eerste kwartaal van het opvolgende kalenderjaar. De percentages voor 2023 en de achterliggende berekening zullen daarom pas bekend zijn in het eerste kwartaal van 2024. Het in de wet vastleggen van de juiste percentages zal gebeuren bij ministeriele regeling. Ik zeg u toe dat de forfaitaire rendementspercentages en de achterliggende berekening zo snel als mogelijk nadat deze vaststaan, maar uiterlijk vóór het voorjaarsreces van het opvolgende kalenderjaar, aan uw Kamer worden gezonden en deze op de website van de Belastingdienst worden geplaatst."
Voor we de percentages kennen, wordt het februari of maart van het jaar volgend op het betreffende belastingjaar.
Rechtszekerheid: geen belastingheffing met terugwerkende kracht
Dat laatste baart mij zorgen. Een van onze rechtsbeginselen luidt dat belasting niet met terugwerkende kracht mag worden geheven. Als je in 2023 inkomen verdient, moet je ook in 2023 al weten hoeveel belasting je daarover moet betalen. Eigenlijk zelfs al voor of op 1 januari 2023. Niet pas in 2024 of later. Dit, in het kader van rechtszekerheid. Die situatie krijgen we nu wel…
Pas in de loop van 2024 krijg je te horen hoeveel belasting je over je inkomen over 2023 verschuldigd bent. Is dat in overeenstemming met de rechtszekerheid waar elke burger recht op heeft? Een vraag waar ik zo 1, 2, 3 geen antwoord op heb.
Het kabinet vindt van wel, want die stelt dat de rekenregels voor het vaststellen van de percentages al in het betreffende jaar zijn vastgelegd. Maar volstaat dat? In de MvT behorend bij het wetsvoorstel 'Overbruggingswet box 3' zegt het kabinet hier het volgende over:
"De regering is van mening dat de rechtszekerheid van de belastingplichtige hierbij niet in het geding is. Immers bij aanvang van het kalenderjaar is duidelijk op welke wijze de grondslag wordt bepaald en tegen welk tarief over het box 3-inkomen zal worden geheven. Bovendien zijn de maandelijkse percentages waar de forfaits op worden gebaseerd gedurende het kalenderjaar in openbare bronnen te raadplegen.
Het feit dat pas na afloop van het kalenderjaar het definitieve box 3-inkomen bekend is, is te vergelijken met de situatie van bijvoorbeeld een ondernemer in box 1. Deze belastingplichtige kan aan het begin van een kalenderjaar weliswaar een zorgvuldige inschatting maken van de in dat jaar te verwachten winst, maar of deze inschatting klopt, wordt pas na afloop van het jaar duidelijk.
De keuze van de regering om voor de vermogenscategorieën banktegoeden en schulden zoveel mogelijk aan te sluiten bij het werkelijk in een kalenderjaar behaalde rendement, impliceert dat pas na afloop van dat jaar het definitieve box 3-inkomen bekend is."
Deze laatste redenering is volgens mij niet valide. De ondernemer in box 1 kent op 1 januari 2023 elk detail van de belastingheffing waar zijn winst over 2023 aan onderworpen is. Hij kent alleen zijn eigen winst nog niet. Maar dat is een factor die bij hemzelf ligt, niet bij de Staat. Er is een duidelijk verschil tussen enerzijds de grondslag van belastingheffing (waarover je belasting moet betalen) en de regels van de belastingheffing (hoe dat inkomen vervolgens belast wordt). Het eerste is een zaak van de belastingplichtige, het tweede van de Staat. In het kader van rechtszekerheid hoeft de belastingplichtige het eerste nog niet in het jaar zelf te weten, het tweede wel. Rechtszekerheid beschermt de belastingplichtige tegen de Staat, in beginsel niet de Staat tegen de belastingplichtige.
De vergelijking tussen box 3-betaler en ondernemer gaat mank. Die betreffende ondernemer kent immers wel vooraf de precieze regels van de belastingheffing waaraan hij door de Staat onderworpen wordt, alleen nog niet zijn eigen grondslag. Je hebt het recht om de spelregels te kennen vóór je aan het spel begint.
De belastingplichtige met box 3-vermogen kent echter de regels van de belastingwet zelf niet! De Staat is niet 100 procent duidelijk over regels van belastingheffing waar hij aan onderworpen wordt. Wat is überhaupt mijn box 3-inkomen? Is mijn wettelijke grondslag lager dan volgens het rechtsherstel? Hoe luidt mijn eventueel rechtsherstel? Moet ik vanwege de belastingtarieven voor 1 januari muteren in mijn vermogenssamenstelling? Vragen over de belastingheffing over zijn inkomen uit bijvoorbeeld 2023, die hij niet alleen niet op 1 januari 2023, maar zelfs nog niet op 31 december 2023 kan beantwoorden.
Strikt formeel raken de forfaitaire percentages inderdaad alleen de heffingsgrondslag en niet het tarief. Maar de facto raakt het wel degelijk materieel gezien de hoogte van de belastingheffing zelf… Jij kunt straks op 31 december 2023 niet weten hoeveel belasting je over 2023 verschuldigd bent. Dat hoor je pas in de loop van februari of maart 2024. De Staat moet jou na 31 december 2023 nog vertellen, hoe hoog jouw inkomen is. Een actie die bij de Staat ligt, en die actie dient naar mijn mening zelfs al vóór 1 januari 2023 afgerond te zijn, in het kader van de rechtszekerheid.
Dit is extra vervelend voor de box 3-betaler, omdat de peildatum voor het box 3-inkomen op 1 januari ligt. Naar mijn mening zou je zelfs eigenlijk al vóór 1 januari 2023 moeten weten hoe jouw vermogen over 2023 wordt belast. Ook al praat je niet over een vermogensbelasting maar formeel over een inkomstenbelasting. En ook al wordt dat inkomen fictief berekend over het tijdvak 1 januari tot en met 31 december.
Je moet als belastingplichtige daarin kunnen sturen. Vooraf. Je hoort naar mijn mening in het kader van rechtszekerheid simpelweg al vóór 1 januari 2023 te weten hoe je wordt belast over je vermogen op 1 januari 2023. Volgens de 'Overbruggingswet box 3' krijg je dat nu zelfs pas in de loop van 2024 te horen. Je krijgt eerst te horen of je gewonnen hebt, daarna de spelregels. Dat is lastig spelen!
Spoken
Ik hoop oprecht voor staatssecretaris Van Rij dat ik spoken zie. Maar ik begrijp werkelijk niet waarom hij in deze fase van het toch al zo lastige box 3-dossier op het randje van de afgrond van een diepe ravijn loopt. De kans is levensgroot dat een of andere belastingadviseur dit gaat aangrijpen om de rechtmatigheid van box 3-heffing voor diens cliënt aan te vechten. En als dit eerste schaap eenmaal over de dam is…
De chaos alleen al die dit kan veroorzaken, is immens. De Belastingdienst – die toch al overspoeld gaat worden met een stortvloed aan bezwaren – krijgt er nog een paar kruiwagens, wellicht zelfs een paar vrachtwagens werk bij, zo vrees ik.
Mócht het inderdaad zo zijn, dat de Hoge Raad onverhoopt in laatste instantie uitmaakt dat deze box 3-heffing niet in overeenstemming is met de algemene rechtsbeginselen waar elke belastingplichtige in Nederland een beroep op mag doen, dan zijn de rapen gaar.
Want dan geldt voor elke Nederlander die wordt geconfronteerd met een belastingaanslag met een box 3-element, dat hij achteraf in het geheel geen box 3-heffing verschuldigd is. Althans, vanaf het jaar 2023. Voor het jaar 2022 zal het nog loslopen, want daar hebben we (nog) een wettelijke regeling die voor wat betreft de kennisgeving van de spelregels wel deugt. En biedt de 'Wet rechtsherstel box 3' alleen maar een alternatieve regeling als die voor de belastingplichtige gunstiger is. Maar vanaf 2023 wordt de 'Overbruggingswet box' dé wettelijke regeling. En als die door de Hoge Raad wordt getorpedeerd met dezelfde precisie en impact als het kerstarrest van 24 december 2021, hebben we vanaf 2023 geen box 3-wetgeving…
Wat zijn dan de budgettaire gevolgen? Wat als de rechtmatigheid van de box 3-heffing inderdaad onderuit wordt gehaald? Zou dat betekenen dat de Belastingdienst elke euro box 3-heffing die hij nu int, moet terugbetalen? Omdat het rechtsherstel over 2022 en de wettelijke regeling vanaf 2023 wederrechtelijk is?
Tenslotte
Waarom loopt het kabinet dit risico? Ik begrijp niet waarom het kabinet niet simpelweg het fictieve rendement over banktegoeden en schulden over bijvoorbeeld 2023 al in 2023, liefst zelfs al in 2022 vaststelt. Immers, het kabinet constateert zelf terecht dat je bij belastingheffing met forfaits mag werken en dat de wetgever een ruime beoordelingsmarge toekomt. Iedereen zal daar begrip voor hebben, ook al sluit het dan wat minder aan bij het werkelijk behaalde rendement. Niemand heeft op 31 december 2022 een kristallen bol waarin de gemiddelde rente over 2023 staat.
Naar mijn mening speelt Van Rij met vuur, maar hij zal wel vuurvaste vingers hebben.
Informatiesoort: Column
Rubriek: Inkomstenbelasting
Dossiers: Prinsjesdag 2022, Box 3
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel