De Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties (DBA) blijft voor problemen zorgen bij zowel opdrachtgevers, opdrachtnemers als politici. Dit werd afgelopen week nogmaals duidelijk tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer over de vraag of het verantwoord is om deze wet vanaf 2025 te gaan handhaven.
Negen jaar geleden – een klein half jaar na de invoering – werd de handhaving gestopt bij alle niet evident kwaadwillenden, omdat er te veel onduidelijkheid was over de beoordelingscriteria en de uitvoering van de wet. Zelfstandigenorganisaties vinden het nog steeds onverantwoord om de Belastingdienst weer te laten handhaven. Daarmee worden de discussies van negen jaar geleden nu weer herhaald.
De vertegenwoordigers van de Belastingdienst probeerden in het rondetafelgesprek vooral het beeld te kantelen dat het hervatten van de handhaving tot grote problemen of onrust zal leiden. Daarbij gaven ze de Kamerleden drie argumenten om wél te beginnen met handhaven. Allereerst past het handhaven in het aangekondigde beleid én de ambities uit het hoofdlijnenakkoord. Ten tweede is er in de afgelopen negen jaar, mede dankzij jurisprudentie en vakliteratuur, duidelijkheid gekomen over de beoordelingscriteria. Ten slotte is het oneerlijk tegenover partijen die zich wel aan de wet (proberen te) houden, om niet op te treden als anderen zich er niet aan houden.
Bovenkant van de markt
De Belastingdienst kan én wil graag vanaf begin volgend jaar handhaven op arbeidsrelaties. In het rondetafelgesprek benadrukten de ambtenaren dat er geen ‘heksenjacht’ zal plaatsvinden. Er komen geen extra controles, er komt geen extra handhavingscapaciteit en de handhaving wordt niet strenger. Ook worden er, bij niet-kwaadwillenden, geen boetes en naheffingen opgelegd over situaties vóór 1 januari 2025. In het rondetafelgesprek pleitte vakbond FNV nadrukkelijk vóór het handhaven van de Wet DBA. Daarbij moet in haar ogen niet alleen naar de schrijnende gevallen aan de onderkant van de markt, denk aan zzp-caissières, maar ook naar schijnzelfstandigheid aan de bovenkant van de markt gekeken worden.
De Vereniging Zelfstandigen Nederland (VZN) en de brancheorganisatie van uitzendbureaus (ABU) benadrukten tijdens het rondetafelgesprek dat er nog steeds onvoldoende handvatten zijn voor zelfstandigen en opdrachtgevers. Daarbij gaven ze aan dat geen verduidelijking is gegeven op het toetsingskader en dat de jurisprudentie tegenstrijdigheden bevat. Dit beeld wordt bevestigd door andere belangenorganisaties van (zelfstandig) ondernemers en branches waarin veel met zelfstandigen gewerkt wordt. Vanuit alle kanten worden de Kamerleden gevraagd om duidelijkheid en zekerheid. Net zoals in 2016. Daarbij zijn er twee verschillen. Het zijn in de huidige krappe arbeidsmarkt vooral de werkenden – en niet de opdrachtgevers – die geen arbeidsovereenkomst willen.
Parlementaire agenda
Het tweede verschil is dat het langer opschorten van de handhaving leidt tot een groot financieel risico voor het kabinet. Nederland heeft zich in het kader van de Europese herstelmiddelen aan een aantal concrete beleidshervormingen gecommitteerd (zie WFR 2024/140). De aanpak van schijnzelfstandigheid maakt hier onderdeel van uit. Plat gezegd kan Nederland honderden miljoenen euro’s vanuit Brussel mislopen, als er onvoldoende gebeurt om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. In dit licht is het logisch dat het kabinet afgelopen week aankondigde wél te willen handhaven vanaf 1 januari 2025. De Belastingdienst zal daarbij coulant omgaan met partijen die schijnzelfstandigheid aantoonbaar verkleinen binnen hun organisatie.
In het rondetafelgesprek lieten Aartsen (VVD) en Rikkers (BBB) duidelijk blijken geen brood te zien in handhaving. Daarbij benadrukten ze dat de onzekerheid en risico’s voor de “hardwerkende ondernemers” te groot zijn. Daartegenover stond Patijn (PvdA-GL), die liet blijken voorstander te zijn van handhaving. Genuanceerder waren Van Oostenbruggen (NSC) en Vijlbrief (D66) die wilden weten wáárom er ondanks beschikbare informatie – zoals handboeken, modelovereenkomsten en de webmodule – nog steeds onzekerheid is en of het niet-handhaven nog steeds de beste keuze is. Op 12 september a.s. debatteert de Kamercommissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid met de verantwoordelijke bewindspersonen over dit onderwerp.
Rubriek: Arbeidsrecht, Loonbelasting
Informatiesoort: Parlementair