De Tweede Kamer wil dat de fiscale rechtshulp voor belastingbetalers en toeslaggerechtigden echte doorzettingsmacht krijgt, maar worstelt nog met de invulling hiervan.
Dit bleek afgelopen week tijdens een gesprek van de vaste Kamercommissie Financiën met Bart Snels, Inspecteur-Generaal van de Inspectie Belastingen, Toeslagen en Douane (IBTD) en Soler Berk, Kwartiermaker voor de Belangenbehartiger voor Belastingplichtigen en Toeslaggerechtigden. Daarbij wilden de Kamerleden vooral horen hoe deze rechtshulp volgens de Kwartiermaker en de Inspecteur-Generaal vormgegeven moet worden en hoe ervoor gezorgd kan worden dat de fiscale rechtshulp echt het verschil kan maken voor vastgelopen burgers en kleine ondernemers.
Afgelopen juni informeerden de toenmalige staatssecretarissen van fiscaliteit en toeslagen de Tweede Kamer over oprichting van de fiscale Belangenbehartiger. In deze Kamerbrief werden op basis van de adviezen van de Inspecteur-Generaal en de Kwartiermaker de eerste contouren van de Belangenbehartiger geschetst. Ook werd er een aantal strategische keuzes gemaakt ten aanzien van het takenpakket en de positionering van de Belangenbehartiger. Twee keuzes vielen daarbij op. Allereerst de beslissing om de Belangenbehartiger niet onder te brengen bij de IBTD (zie WFR 2024/177) en daarnaast het plan om de fiscale rechtshulp niet rechtstreeks aan de Tweede Kamer te laten rapporteren. Dit waren ook de belangrijkste onderwerpen tijdens het gesprek.
Herhaling van zetten
Snels benadrukte tijdens het gesprek nogmaals dat het in zijn ogen wenselijk zou zijn als de Belangenbehartiger bij de IBTD ondergebracht zou worden. Op die manier wordt er “geen werk dubbel gedaan”. Ook wordt er voorkomen dat er twee loketten ontstaan. Daarbij ziet hij voor zich dat de Belangenbehartiger zich inspant voor individuele gevallen, terwijl de Inspectie werkt op systeemniveau. Tot slot gaf hij aan dat de inspectie- en ombudsfunctie elkaar kunnen versterken als deze onder één dak gebracht worden. De Kwartiermaker had eerder al aangegeven dat de 1 Djoeke Altena is public affairs expert. toezichthoudende rol van de IBTD niet goed samen gaat met individuele casusbehandeling.
In het gesprek werden door Van Dijk (CDA) en Maatoug (GL-PvdA) vraagtekens geplaatst bij de voorgestelde rapportagebevoegdheid van de Belangenbehartiger. Van Dijk gaf aan dat het voor de doorzettingsmacht van de Belangenbehartiger belangrijk is dat deze rechtstreeks – en niet via de staatssecretaris – aan de Tweede Kamer rapporteert. Maatoug benadrukte dat het hebben van “een rapportagebevoegdheid nog geen doorzettingsmacht is”. Daarbij beklaagde ze zich dat keer op keer dezelfde probleemanalyses herhaald worden, maar dat het niet lukt om te komen tot een fiscale rechtshulp met echte doorzettingsmacht. Zowel Snels als Berk gaf daarop aan dat de signalerende brieven “bloedserieus genomen worden” en dat escalatie wel degelijk effectief kan zijn.
Parlementair
Staatssecretaris Idsinga (Fiscaliteit en Belastingdienst) heeft afgelopen week de “Fiscale strategische agenda 2024-2028” naar de Tweede Kamer gestuurd. Daarin is opgenomen dat de Belangenbehartiger voor Belastingplichtigen en Toeslaggerechtigden in 2025 zal starten. In de komende maanden zal de Kwartiermaker, conform de keuzes van het kabinet, verder gaan met het inrichten van de fiscale Belangenbehartiger. Daarbij zal nog een aantal belangrijke keuzes gemaakt moeten worden over de doorzettingsmacht van dit nieuwe instituut. Denk bijvoorbeeld aan de invulling van de mogelijkheid om een heroverweging af te dwingen in individuele gevallen of de mogelijkheid om casus en signalen te escaleren richting het parlement.
De komende maanden kan de Tweede Kamer in een aantal debatten de invulling van de fiscale Belangenbehartiger nog bijsturen. Rikkers (BBB) leek in het gesprek te overwegen om de rechtshulp alsnog bij de IBTD onder te willen brengen, maar het is de vraag of dit realistisch is gezien de afwegingen en kaders vanuit het kabinet. Daarnaast zullen Van Dijk (CDA) en Maatoug (GL-PvdA) inzetten op een stevige verankering van de “echte doorzettingsmacht” voor deze fiscalerechtshulp. Het is daarbij de vraag of deze doorzettingsmacht meer kan worden dan “een rapportagebevoegdheid”.
Informatiesoort: Parlementair
Rubriek: Belastingrecht algemeen