Minister-president Schoof worstelt met de wens van een groot deel van de Tweede Kamer om de fiscale vrijstellingen van het Koninklijk Huis af te schaffen.

Tijdens het debat over de begrotingen van Algemene Zaken en de Koning moest Schoof uitleggen waarom hij een aangenomen motie, die de nieuwe premier opriep om een voorstel te doen om “de vrijstelling van inkomstenbelasting voor leden van het Koninklijk Huis op te heffen”, niet heeft uitgevoerd. Afgelopen januari wist Rutte deze politieke wens tactisch te parkeren en door te schuiven naar zijn opvolger (zie WFR 2024/29). Het is de vraag of Schoof deze wens vanuit de Tweede Kamer ook naast zich neer kan blijven leggen.

De Tweede Kamer had het kabinet al twee keer eerder opgeroepen om de Koning, net als alle andere Nederlanders, ‘gewoon belasting te laten betalen’. In oktober 2022 werd een motie van Van Baarle (DENK) aangenomen. Daarin werd de regering opgeroepen “een grondwetswijziging voor te stellen waarin de vrijstelling van belastingen voor de relevante leden van het Koninklijk Huis wordt afgeschaft”. Destijds steunden D66, PVV, SP, PvdA, GroenLinks, PvdD, FvD, Groep van Haga, Volt, BBB, BIJ1 en twee afgesplitste Kamerleden deze motie. Afgelopen januari diende Sneller (D66) een vergelijkbare motie in, die vervolgens met de benodigde gekwalificeerde meerderheid werd aangenomen.

Gekwalificeerde meerderheid

In het debat waren Deen (PVV), Sneller (D66), Van Nispen (SP), Six Dijkstra (NSC) en Egin (DENK) bijzonder kritisch over het besluit van de minister-president om deze aangenomen motie niet uit te voeren. Daarbij kwamen twee punten van kritiek naar voren. Allereerst wordt het kabinet verweten dat er op alles bezuinigd wordt, terwijl de Koning er financieel op vooruit blijft gaan. Daarnaast werd aangegeven dat het negeren van aangenomen moties ondemocratisch is. Stoffer (SGP) — die mede namens het CDA sprak — en Aartsen (VVD) benadrukten, in hun reacties op deze kritiek, de onwenselijkheid en complexiteit van het invoeren van een inkomstenbelasting voor de Koning.

Voorafgaand aan het debat had premier Schoof schriftelijk laten weten de motie niet uit te willen voeren omdat het onhelder is wat het beoogde doel van de motie is: wil de Kamer het inkomen van de Koning halveren (bruteren) of niet? Daarnaast verwacht Schoof dat de tweederdemeerderheid in de Eerste Kamer ontbreekt, waarbij hij verwijst naar een verworpen motie van Van Rooijen (50PLUS) die uitspreekt dat er “momenteel geen behoefte bestaat aan een wijziging van de Grondwet over dit onderwerp”. Het kabinet gaat er op basis van het stemgedrag bij deze motie van uit dat er in de Eerste Kamer wel een meerderheid, maar niet een gekwalificeerde meerderheid, voor een wijziging van de Grondwet zal zijn.

Parlementair

De voorstanders van een inkomstenbelasting voor de Koning vroegen zich tijdens het debat af of dit dossier daadwerkelijk zo gecompliceerd is als de premier doet voorkomen. Van Nispen (SP) gaf aan dat het kabinet “een grondwetswijziging in procedure kan brengen die sec ziet op het afschaffen van die vrijstelling”. Daarna kan de Kamer besluiten over hoe de uitvoeringswetgeving ingevuld moet worden. Sneller (D66) benadrukte dat de onduidelijkheid over het doel van de motie ook geen belemmering is omdat “ook de mensen die liever zien dat het [inkomen van de Koning] gehalveerd wordt, belasting betalen als een stap vooruit zien”.

De Tweede Kamer lijkt zich niet neer te leggen bij de weigering van premier Schoof om de Koning te belasten. Six Dijkstra (NSC) wees de andere Kamerleden erop dat “we misschien gewoon zelf een initiatiefwet moeten gaan indienen”. Van Nispen (SP) diende een nieuwe motie in waarin de regering verzocht wordt om niet alleen uitvoering te geven aan de eerdergenoemde motie Sneller, maar om ook de vrijstelling van het Koninklijk Huis op erf- en schenkbelasting op te heffen. Deze motie wordt waarschijnlijk ook met een gekwalificeerde meerderheid aangenomen.

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Informatiesoort: Parlementair

422

Gerelateerde artikelen