
De zoektocht naar alternatieve dekking om de voorgenomen btw-verhoging op sport, cultuur en boeken te schrappen heeft de relaties tussen enerzijds de ‘constructieve oppositie’ en de PVV, en anderzijds de Tweede Kamer en het kabinet flink op scherp gezet.
Het kabinet én met name PVV-Kamerlid Van Dijck leken de politieke afspraak om alternatieve dekking te vinden voor deze btw-verhoging te willen schenden, als de oppositiepartijen niet zelf met een andere oplossing zouden komen. Daarop benadrukten het CDA, D66, CU en de SGP dat er geen enkele wet meer door de Eerste Kamer zou komen als er geen gezamenlijke oplossing zou worden gevonden.
In ruil voor de steun van het CDA, CU en SGP voor het pakket Belastingplan 2025, beloofden het kabinet en de coalitiepartijen om voor de Voorjaarsnota in overleg met de Kamer een alternatieve invulling te vinden. Afgelopen week bleek dat het kabinet slechts drie mogelijke alternatieven voor dekking had uitgewerkt: het verhogen van het hoge tarief; het verhogen van het lage tarief (voor bepaalde producten); of het toewerken naar een uniform btw-tarief. Nog voordat de Kamer per brief werd geïnformeerd over deze opties was de beleidsoptie om het hoge btw-tarief te verhogen al naar de media gelekt en door de coalitiepartijen op de sociale media publiekelijk afgeserveerd.
Regering moet regeren
In het commissiedebat over de btw-onderwerpen was er nauwelijks aandacht voor de inhoud: de wijze waarop de alternatieve dekking voor de btw-verhoging gerealiseerd kan worden. In plaats daarvan ging het vooral over de wijze waarop het kabinet en de coalitiepartijen opereren. Allereerst was er veel irritatie vanuit zowel oppositiepartijen alsook vanuit de coalitiepartijen over de wijze waarop de PVV opereert. In plaats van constructief mee te denken over mogelijke beleidsopties en daarover met elkaar te spreken, ligt de focus op het ondermijnen van het kabinet via sociale media. Zo twitterde Wilders (PVV) een dag voor het debat juist “lagere btw [op] boodschappen” te willen.
De ‘constructieve oppositie’ vond het onbestaanbaar dat er in de brief van de staatssecretaris en de interrupties van Van Dijck (PVV) werd aangegeven dat de btw op cultuur en sport verhoogd zou worden als deze partijen zelf geen alternatieve oplossing zouden vinden. In het debat benadrukten Van Dijk (CDA), Vijlbrief (D66), Stoffer (SGP) en Grinwis (CU) dat deze optie niet bestaat. Als dit kabinet ooit nog met deze partijen wil samenwerken dan zal de btw-verhoging op sport en cultuur moeten worden afgewend. Daarbij benadrukken ze dat dit niet louter een opgave is voor de oppositie. De coalitiepartijen en het kabinet hebben hier een resultaatverplichting.
Parlementair
Tot slot was er Kamerbrede kritiek op het huiswerk van de staatssecretaris. De drie opties die hij aan de Kamer heeft voorgelegd ‘hadden de Kamerleden zelf ook kunnen bedenken’. Daarbij gaf een groot aantal partijen aan dat er ook naar opties buiten het btw-domein gekeken moet worden als er geen oplossing in de btw gevonden kan worden. Ook een analyse van de effecten op werkende mensen en mogelijkheden om tot een vereenvoudiging van het btw-stelsel te komen, hadden volgens de Kamerleden meegenomen moeten worden. Daarbij moet de staatssecretaris van de Kamer de regie pakken in dit dossier en met echte voorstellen komen.
Het btw-dossier toont de kwetsbaarheid van het kabinet- Schoof. Deze coalitie is afhankelijk van de steun vanuit de oppositie om wetgeving door de Eerste Kamer te krijgen. Maar het lukt al niet om het binnen de coalitie met elkaar eens te worden over de inhoud. Niemand durft beleidsopties voor te stellen die vervolgens op de sociale media en tijdens verkiezingen tegengeworpen kunnen worden. Het gevolg is een patstelling: de staatssecretaris kijkt naar de Kamer voor sturing, terwijl de Kamer naar het kabinet kijkt voor uitgewerkte plannen. Alleen de coalitiepartijen kunnen deze impasse doorbreken.
Informatiesoort: Parlementair
Rubriek: Omzetbelasting