De Tweede Kamer worstelt met de vraag hoe de transitie naar een circulaire economie versneld kan worden, zonder dat dit ten koste gaat van de (innovatieve) bedrijvigheid in Nederland. Daarbij wordt nadrukkelijk ook gekeken naar fiscale instrumenten. 

Tijdens het commissiedebat over de circulaire economie was er veel aandacht voor fiscale maatregelen zoals de heffing op plastics die het kabinet momenteel uitwerkt, maar ook voor een herziening van het belastingstelsel waardoor arbeid minder zwaar wordt belast, terwijl er meer belasting betaald moet worden over vervuiling en fossiele grondstoffen. In de komende maanden zal het kabinet hierover een aantal belangrijke keuzes moeten maken.

Alles wijst erop dat het kabinet-Schoof de doelen ten aanzien van het klimaat en circulariteit niet gaat halen. Nederland moet in 2050 klimaatneutraal en volledig circulair zijn. Al in 2030 moeten er 55% minder broeikasgassen worden uitgestoten ten opzichte van 1990 en moet het gebruik van primaire abiotische (zoals fossiele) grondstoffen met 50% worden verminderd. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) houdt bij of deze doelen gehaald worden. De rapportages van het PBL laten zien dat het huidige beleid van dit kabinet onvoldoende is om de klimaat- en circulaire doelen te halen en dat er aanvullende beleidsinstrumenten nodig zijn.

Normeren, beprijzen en stimuleren

Het kabinet zal in de voorjaarsbesluitvorming aanvullende (fiscale) maatregelen voorstellen om de circulaire en klimaatdoelstellingen wel te halen (zie: WFR 2024/329). Daarbij zijn er grofweg drie mogelijke beleidsinstrumenten: het normeren van duurzaam gedrag; het (financieel) stimuleren van duurzame activiteiten; of het (fiscaal) beprijzen van vervuilers. Op dit moment is er nog geen gedeeld beeld in de Tweede Kamer over hoe dit beleid eruit zou moeten zien. Tekenend is dat er in de aanloop naar het debat maar liefst drie rondetafelgesprekken met experts en bedrijven waren om de Kamerleden te informeren over de impact van het voorgestelde kabinetsbeleid en alternatieve beleidsopties.

De vragen van Tweede Kamerleden aan de experts en vertegenwoordigers van bedrijven zagen grofweg op twee thema’s. Hoe kunnen circulaire bedrijven en initiatieven gestimuleerd worden zonder het concurrentievermogen van andere Nederlandse bedrijven aan te tasten? Als er een normering of belasting geïntroduceerd wordt, waar in de waardeketen moet deze maatregel dan opgelegd worden? De vertegenwoordigers vanuit het bedrijfsleven wezen erop dat maatregelen die tot meer vraag naar duurzame producten leiden de voorkeur hebben boven een belasting. Daarbij gaven ze aan dat het voor bedrijven de voorkeur heeft om eventuele normeringen en belastingen zo laat mogelijk in de keten – dus zo dicht mogelijk bij de consument – neer te leggen.

Parlementair

In het commissiedebat over de circulaire economie stelden de Kamerleden meerdere vragen over de fiscale dimensie van de circulaire economie. Gabriels (GL-PvdA), Wingelaar (NSC) en Kostic (PvdD) wilden weten hoe het kabinet werkt aan een tax shift waarbij de belasting op arbeid wordt verlaagd en het gebruik van grondstoffen zwaarder wordt belast. Op verzoek van Pierik (BBB) en Kostic (PvdD) zal het kabinet de effecten van deze transitie in beeld brengen. Grinwis (CU) en Stoffer (SGP) vroegen de staatssecretaris om bij het uitwerken van de plastic heffing uit het hoofdlijnenakkoord als uitgangspunt te hanteren dat circulaire plastics aantrekkelijker moeten worden dan plastics uit nieuwe fossiele grondstoffen.

Staatssecretaris Van Oostenbruggen (Fiscaliteit en Belastingdienst) liet weten bereid te zijn om de circulaire economie vanuit de fiscaliteit te stimuleren. Daarbij benadrukte hij dat de nieuwe plastic heffing alleen zal gelden voor fossiele plastics. Momenteel wordt gekeken hoe deze maatregel eruit kan zien. In het voorjaar besluit het kabinet over de vormgeving. Ook tegenover het idee van een tax shift staat het kabinet in beginsel welwillend. Het kabinet wil hier bij het opstellen van het nieuwe belastingstelsel naar kijken. Daarbij benadrukte de staatssecretaris dat zijn primaire belang is dat er altijd voldoende belastingen geïnd worden.

Informatiesoort: Parlementair

Rubriek: Milieuheffingen

143

Gerelateerde artikelen