Het kabinet gaat het wetsvoorstel ‘Wet werkelijk rendement box 3’ niet wijzigen naar aanleiding van de forse kritiek vanuit de Raad van State.
Staatssecretaris Van Oostenbruggen (Fiscaliteit en Belastingdienst) informeert de Tweede Kamer dat het kabinet deze plannen “alles afwegende als beste optie ziet”. Daarmee prioriteert het kabinet de gegarandeerde belastinginkomsten uit box 3 boven begrijpbaarheid, uitvoerbaarheid, rechtvaardigheid én de aansluiting bij andere belastingen.
In de Tweede Kamer en zelfs in de coalitie wordt er zeer verschillend gedacht over de vormgeving van het nieuwe box 3-stelsel, waardoor het een grote uitdaging zal worden om voldoende steun te realiseren voor het huidige voorstel.
Afgelopen december gaf de Raad van State een bijzonder kritisch oordeel over het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 (zie WFR 2025/6). Daarin wordt gewaarschuwd dat deze plannen leiden tot een slechtere dienstverlening en veel complexiteit voor zowel belastingplichtigen als de Belastingdienst. De Raad van State laakt in het bijzonder de wens van het kabinet om met het nieuwe stelsel evenveel inkomsten op te willen halen als met het huidige forfaitaire stelsel zonder rechtsherstel. Daardoor ontbreekt de “ruimte om andere varianten voor box 3 dan een stelsel van vermogensaanwas te overwegen”. Dit leidt tot de conclusie dat er opnieuw naar de vormgeving gekeken moet worden.
Kabinet zet zichzelf klem
De staatssecretaris schrijft de Kamer dat alle denkbare opties in de afgelopen jaren zijn verkend en dat alle opties nadelen hebben. Dit geldt ook voor de alternatieve denkrichtingen die de Raad van State aandraagt. Een forfaitair stelsel met een tegenbewijsregeling kan mogelijke budgettaire derving voor de staat betekenen en leidt tot meer ongelijkheid, omdat de grotere vermogens meer ruimte hebben om tegenbewijs te leveren. Een vermogenswinstbelasting biedt de mogelijkheid om de belastingheffing uit te stellen en resulteert eveneens in een forse budgettaire derving. Een brede vermogensbelasting maakt waarschijnlijk snel inbreuk op het eigendomsrecht én biedt op de korte termijn “geen oplossing voor de budgettaire problemen”.
Het is opvallend dat het budgettaire effect steevast het doorslaggevende argument blijkt om een alternatieve invulling niet te overwegen. Ondanks dat de staatssecretaris aangeeft dat budgettaire doelstellingen “geen leidende rol” spelen. Tekenend is dat in de zin daarna wordt benadrukt dat het kabinet een budgetneutrale inrichting van groot belang vindt. Met dit uitgangspunt zet het kabinet zichzelf klem. Eigenlijk is er geen ruimte om een andere oplossing te overwegen zolang deze niet minstens dezelfde belastingopbrengsten realiseert. Daarom wordt er gekozen voor een ingewikkeld stelsel met zowel een vermogensaanwas- als een vermogenswinstbelasting, dat een “substantiële aanpassing van de ICT-systemen van de Belastingdienst” vergt.
Parlementair
Het is de vraag of er voldoende steun is in het parlement voor het huidige wetsvoorstel. Ja, het belasten van de vermogensaanwas is economisch gezien weliswaar superieur, maar dat is het vanuit een politiek oogpunt niet. Zowel de PVV als de BBB waren in recente debatten zeer vocaal tégen een vorm van vermogensaanwasbelasting en de VVD heeft in het verleden altijd tegen een belasting op papieren winsten geageerd. Ook de oppositiepartijen lijken niet heel enthousiast over dit voorstel te zijn. Uit de feitelijke vragen over het wetsvoorstel blijkt dat Kamerleden benieuwd zijn of er geen effectievere en efficiëntere manier is om (inkomen uit) vermogen te belasten.
Volgens de huidige planning debatteert de Tweede Kamer op 20 februari a.s. over box 3, waarbij ook het toekomstige box 3-stelsel op de agenda staat. Daarbij staan de PVV, BBB en VVD voor een groot dilemma. Wijzigen deze partijen hun standpunt over het belasten van papieren winsten zodat het nieuwe box 3-stelsel budgetneutraal gerealiseerd kan worden, óf houden ze vast aan hun inhoudelijke bezwaren en laten ze de wens voor budgetneutraliteit los? Dit laatste heeft grote impact op de financiële afspraken van de coalitie.
Informatiesoort: Parlementair
Rubriek: Inkomstenbelasting