Het debat betreffende AI in de rechtspraak moet nu worden gevoerd, om te voorkomen dat de onbekendheid ermee ten koste gaat van het draagvlak van de rechtspraak. Nu kan - en moet - er nog aan de knoppen worden gedraaid.
Digitaal procederen wordt in het fiscale bestuursprocesrecht geassocieerd met KEI, het moderniseringsproject van de rechtspraak. Mijns inziens ten onrechte. Sinds vorig jaar het zelflerende computerprogramma AlphaGo Zero ‘from scratch' na 21 dagen sterker bleek dan de mens, in het enige spel waarin de mens tot dan toe nog superieur was en na 40 dagen alle eerdere AlphaGo-versies had verslagen, is het niet de vraag óf Artificial Intelligence (AI) als beslisondersteuner zijn intrede zal doen, maar wanneer. De leercurve – te zien op https://deepmind.com/blog/alphago-zero-learning-scratch/ – zegt meer dan vele woorden. Bovendien wordt AI nu al naar verluid door een adviesfirma als beslisondersteuner in de omzetbelasting ingezet. Dit is evenwel, hoe belangwekkend ook, van een andere orde dan het beslissen in gerechtelijke fiscale procedures. Het laat wel zien dat het thema AI nu actueel moet zijn.
Mijns inziens lijdt het geen twijfel dat AI op enig moment beslissingsondersteunend in de rechtspraak zal worden. Het recht kent nu eenmaal minder varianties dan het spel Go. Ondersteunend, omdat ik meen dat aan rechtspraak waarin de mens niet het laatste woord heeft, fundamentele nadelen kleven. Een voordeel van AI is dat het de doorlooptijd van de procedure kan versnellen. Dit is nu een bottleneck en soms zelfs de achilleshiel van de huidige rechtspraak. Het is een pijnlijke tekortkoming van onze maatschappij dat wij niet in staat zijn (gebleken) een meer communicatieve bestuursprocesrechtelijk procedure te realiseren die voor het grootste deel der belanghebbenden sneller dan nu rechtszekerheid kan bieden. Voorstellen om rechtsvragen versneld te behandelen (aangehaald in mijn bijdrage Drie Awb-versnellingsinstrumenten getoetst, FED 2014/61), of om naar Duits model, een voorfase te creëren (zie de opmerkingen van Bongaarts in Booij en Schuerman, Verslag seminar ‘De actieve rechter als conflictoplosser', TFB 2011/3), hebben niet geleid tot bespiegelingen of initiatieven van de wetgever. Mijns inziens kan juist AI in de voorfase bijdragen aan het sneller verkrijgen van eerste inzichten in de procespositie.
Dergelijke verbetervoorstellen voorkomen niet dat complexere procedures hun tijd zullen vergen, ofschoon het een separate kwestie is dat ondanks hoge percentages onjuiste aangiften van grote ondernemingen (zie het Rapport Onderzoek Grote Ondernemingen, V-N 2017/39.5) toch het beeld is dat dit niet tot meer procedures heeft geleid. Maar voor het merendeel der procedures kunnen dergelijke initiatieven zonder twijfel bijdragen aan het eerder bieden van rechtszekerheid. Dit is in een tijd, waarin de overheid rechtsbescherming steeds vaker uitlegt als het beschermen van de maatschappij tegenover kwaadwillenden in plaats van het beschermen van het individu tegenover de overheid, van groot belang.
De meest pregnante risico's verbonden aan AI in de rechtspraak zijn vergelijkbaar met de huidige rechtspraak: onafhankelijkheid, deskundigheid en transparantie zullen thema's zijn: Hoe wordt AI gebruikt, welke content is gebruikt, wie heeft exact wat geprogrammeerd, worden individuele omstandigheden niet genegeerd en is de uitkomst juist? Het debat betreffende AI in de rechtspraak moet nu worden gevoerd, om te voorkomen dat de onbekendheid met AI ten koste gaat van het draagvlak van de rechtspraak. Nu kan - en moet - er nog aan de knoppen worden gedraaid.
Informatiesoort: Uitvergroot
Rubriek: Bronbelasting, Belastingrecht algemeen