Willem Elsschot schreef in zijn gedicht ‘Het Huwelijk’ de volgende woorden: "want tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren."

Een onderwerp dat menig fiscalist op de lippen ligt bestorven, is de wens om tot een vereenvoudigde belastingwetgeving te komen. Ik betoog dat dit niet meer is dan een wensdroom en nimmer realiteit zal worden. Met een eenvoudiger uit te voeren belastingwetgeving zou de inzichtelijkheid en het draagvlak voor de hier te lande geheven belasting sterk verbeteren en, met een modewoord, ‘compliance bevorderen’. Ik richt mij in deze bijdrage in het bijzonder op de particulier als belastingbetaler. Mag ik u bij de hand nemen?

In het streven om zuiniger met energie om te gaan en daarmee het klimaat te sparen, worden veelvuldig zonnepanelen op daken geplaatst. De vraag of dit een economische activiteit vormt die tot ondernemerschap voor de omzetbelasting leidt, is inmiddels voldoende toegelicht; zie daartoe onder meer de website van de Belastingdienst waar alle vragen op dit punt worden beantwoord.

Ik richt mij in het bijzonder op het politiek gevoelige punt - althans voor het ‘stemvee’ dat we met zijn allen zijn voor de volksvertegenwoordigers - of deze zonnepercelen moeten worden meegenomen in de waardebepaling zoals deze in art. 17 en volgende Wet WOZ wordt voorgeschreven. Niet slechts landelijk maar ook in de plaatselijke politiek wordt hiervoor aandacht gevraagd, met het doel de eigen achterban te plezieren door de waarde van de zonnepanelen niet mee te nemen in de waardebepaling, los van de vraag of deze aard- en nagelvast zijn en met de verkoop van de woning in eigendom mee overgaan op de koper. De basis hiervan is Hof Arnhem-Leeuwarden 18 april 2018, 17/00508, ECLI:NL:GHARL:2018:3558. De zonnepanelen zijn naar aard en inrichting bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven, zolang als de belastingplichtige in de onroerende zaak woont. De zonnepanelen moeten daarom als onroerend worden aangemerkt. De (technische) mogelijkheid dat de belastingplichtige bij verhuizing de zonnepanelen meeneemt, is niet relevant. Financieel belang € 6,25 aan meer verschuldigde onroerendezaakbelasting.

Vervolgens buitelde de VVD-fractie over deze uitspraak. Kunnen de zonnepanelen niet worden geëcarteerd bij de waardebepaling, zo luidt de strekking van Kamervragen. Ik wijs op achtereenvolgens de antwoorden van de Staatssecretaris van Financiën van 2 november 2018, nr. 2018Z15633, de (VVD-)motie van 11 november 2018 (Kamerstukken II 2018/19, 35029, nr. 20) en de nadien op 11 april 2019, nr. 2019D15389, punt 15) beantwoorde vraag. Een positieve beantwoording van de vragen - het echte antwoord volgt na het overleg met het VNG - zal de praktijk met een uitvoeringsprobleem opzadelen. Het financiële belang per individueel geval bedraagt voor de inkomstenbelasting en de lokale heffingen, waaronder waterschapheffingen, uiterst geringe bedragen. Streven naar een quasi-rechtvaardigheid welke los staat van de economische realiteit maar ook van de maatschappelijke kosten om die waarde van de zonnepanelen te bepalen. Dit alles staat volstrekt haaks op een streven naar een eenvoudig(er) uit te voeren belastingwetgeving. De realiteit zal zijn aanpassing van de wet. Daarmee blijkt opnieuw dat eenvoudige(r) belastingwetgeving niet meer is dan "une rêve", vgl. ‘Prélude a l’Après-midi d’un faune’ (Claude Debussy).

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

9

Gerelateerde artikelen