Er ligt een envelop op de mat met de boodschap: ‘Arjen, wil je deze envelop alsjeblieft openmaken?' Eenmaal geopend, blijkt het een aanmaning van de Belastingdienst te zijn. Het eerste wat opvalt, is de foto van mijn Volvo, kennelijk gefotografeerd terwijl ik ergens op de snelweg reed. Eronder staat: ‘Als je niet binnen twee weken je motorrijtuigenbelasting betaalt, verlies je deze auto'. Zou ik nu snel alsnog mijn belasting betalen, denkt u?
Het voorbeeld is een zogenoemde tax nudge, een overheidsduwtje in de goede richting. In Groot-Brittannië wordt dit daadwerkelijk toegepast na een aanbeveling van het Behavioural Insights Team (BIT) dat inzichten uit de psychologie over menselijk gedrag gebruikt voor overheidsbeleid. Deze aanpak resulteerde in een verdubbeling
van het aantal mensen dat alsnog hun Car Tax voldeed. Op basis van de opgedane ervaringen presenteerde het BIT onlangs een framework voor succesvol gebruik van nudges, samengevat in de letters: EAST (Easy, Attractive, Social, Timely).
Om een nudge succesvol te laten zijn, moet het gemakkelijk en aantrekkelijk worden gemaakt om aan de overheidsverplichting te voldoen, wordt een beroep gedaan op de sociale norm (de meeste mensen betalen wel) en wordt de boodschap goed getimed. Deze successen met tax nudges zijn ook tot de Nederlandse Belastingdienst doorgedrongen. Denk aan de vooringevulde aangifte en horizontaal toezicht, maar ook breder binnen de Rijksoverheid is aandacht voor dit instrument. Zowel de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) als de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) boog zich in 2014 over het gebruik van nudges door de overheid. De titel van het rapport van de RMO ‘De verleiding weerstaan' is veelzeggend.
Beide adviesorganen pleiten voor terughoudend gebruik van dit instrument door de overheid, vooral bij omstreden beleidsthema's. Verder wordt gepleit voor volledige transparantie over de inzet ervan en voor het in acht nemen van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. In: ‘Sturende belastingheffer een monster?' (WFR 2014/426) gaat J.P. Boer specifiek op zoek naar een beoordelingskader voor gebruik van fiscale nudges. Ook hij concludeert dat ‘slechts' behoorlijkheidsnormen het gebruik ervan beperken en dat toetsing door de belastingrechter doorgaans buiten bereik blijft. Belangrijk bij gebruik door de overheid is proportionaliteit: een afweging van
nut en noodzaak en doel en middel, in het licht van de doelstelling van het beleid.
De eisen van proportionaliteit en transparantie gelden mijns inziens niet alleen voor de overheid, maar ook voor private partijen die soms voor de overheid optreden. Ik denk dan bijvoorbeeld aan incasso- en gerechtsdeurwaardersorganisaties. De afweging van proportionaliteit is in een bedrijf met winstoogmerk een andere dan bij de overheid. Het gebruik van nudging voor die categorie mensen die wel kunnen betalen, maar niet willen betalen, moet wat mij betreft worden toegestaan. Voor de categorie mensen die niet kúnnen betalen, is het een ander verhaal. Het zou vanuit dat oogpunt goed zijn als de overheid zich niet laat verleiden tot het enkel ontwikkelen van nudges die mensen sturen richting hun verplichtingen, maar ook op nudges die hen over de streep trekken om een beroep te doen op hun rechten. Zoals het recht op kwijtschelding, of schuldhulpverlening. Ook dat is behoorlijk bestuur.
19