Sinds 2001 is de hypotheekrenteaftrek beperkt: maximaal dertig jaar hypotheekrenteaftrek in box 1. Voor deze beperking is indertijd gekozen omdat dertig jaar renteaftrek als ‘maatschappelijk aanvaarde norm’ werd gezien. Annuïteiten- en lineaire hypotheken werden (worden) in doorgaans dertig jaar afgelost.
Voor hypotheken met een aflossingsinstrument – zoals de leven- en spaarhypotheek – gold (geldt) hetzelfde. Alleen voor ‘die vermaledijde aflossingsvrije hypotheken’, die bovendien in aantal schrikbarend toenamen, gold dit niet. Om belastingplichtigen aan te sporen tot aflossing over te gaan is de dertigjaarstermijn geïntroduceerd. Zo! Dat is geregeld. En weer door.
Alleen, het werkt niet. De maatregel gaat allereerst voorbij aan de psychologie van de mens. ‘Wie dan leeft, die dan zorgt’, zal menigeen gedacht hebben. Of: ‘over dertig jaar is er helemaal geen renteaftrek meer!’. De fiscale aflossingseis is in dat opzicht effectiever. Maar die maatregel heeft de eigenwoningregeling dan weer buitensporig gecompliceerd. Ten tweede, uit de evaluatie van de eigenwoningregeling uit 2019 blijkt dat de Belastingdienst helemaal niet kán controleren en handhaven op de dertigjaarstermijn. Er is namelijk helemaal geen administratie opgebouwd.
In 2031 lopen de eerste belastingplichtigen tegen de dertigjaarstermijn aan. Althans, voor de inkomstenbelastingheffing. In het hypotheekacceptatieproces lopen burgers daar nu ook al tegenaan. Voor zover een aanvrager minder dan tien jaar hypotheekrenteaftrek heeft, beperkt dit zijn leenruimte, als uitvloeisel van de Tijdelijke Regeling Hypothecair Krediet. Het mag niet verbazen dat banken hypotheekaanvragen op dit punt amper op juistheid kunnen beoordelen. Anders dan de Belastingdienst lopen banken dus nu al aan tegen problemen als gevolg van de dertigjaarstermijn.
Er valt veel te zeggen voor het zo snel mogelijk afschaffen van de dertigjaarstermijn. Volgens de fichebundel bij het eerder dit jaar verschenen Bouwstenenrapport, is daar jaarlijks een bedrag van circa € 1 mrd. mee gemoeid. Maar daarbij geldt als uitgangspunt dat iedereen zijn aangifte juist invult. Dat gaat niet gebeuren. Naast fraudeurs (‘wie maakt mij wat?’) kennen veel belastingplichtigen hun eigenwoningverleden gewoon niet. De administratie die de Belastingdienst zou moeten hebben, hebben belastingplichtigen evenmin. Overheid, houd alvast maar rekening met deze belastingtegenvaller!
Maar er is meer. Het voordeel van hypotheekrenteaftrek is sinds 2001 verlaagd van maximaal 52% naar thans maximaal 36,97%. Als een hypotheek door het verstrijken van de dertigjaarstermijn verhuist naar box 3, dan is de rente – tegen die tijd naar het werkelijke bedrag – aftrekbaar tegen het in box 3 geldende tarief, mits er ook belastbaar box 3-inkomen is. Dat belastingtarief bedraagt momenteel 36%. Het komt erop neer dat belastingplichtigen met voldoende box 3-inkomen – dus (enigszins) vermogende particulieren – amper last hebben van de dertigjaarstermijn, terwijl ‘arme stumpers’ ten volle de pijn ervan ervaren. Hoe rechtvaardig is dat?
Evenals vorige kabinetten kijkt het kabinet-Schoof weg. Onterecht. Er worden vele miljarden aan fiscale subsidie verbrand voor een achterhaald doel (stimulering woningbezit), mede waardoor de huizenprijzen tot ongekende hoogten zijn gestegen. In punt 57 van de budgettaire bijlage bij het Hoofdlijnenakkoord staat dat het uitgangspunt bij negatief geëvalueerde fiscale regelingen is dat deze worden afgeschaft of versoberd. Waar wacht het kabinet nog op?!