Er is weinig wat fiscalisten méér in beroering brengt dan de mogelijke komst van een nieuwe belasting. Aanleiding voor de opwinding is de brief aan de Tweede Kamer van Staatssecretaris Wiebes van 16 september jongstleden (V-N 2014/48.5). Daarin presenteert hij een achttal keuzes om te komen tot een herziening van het belastingstelsel, met als belangrijkste doel het creëren van banen. Als één van de keuzemogelijkheden wordt het uitbreiden van het gemeentelijk belastinggebied genoemd. De relatie tussen het creëren van werkgelegenheid en een nieuwe gemeentelijke belasting ligt niet voor de hand. Laat ik het even uitleggen.

De optie wordt genoemd in het kader van een zoektocht naar een belastingdruk met minder economisch verstorende grondslagen. De uitbreiding van het gemeentelijk belastinggebied is ingegeven door het feit dat Nederland van de OESO-landen percentueel de laagste belastingopbrengst uit decentrale belastingen haalt. Ook speelt mee dat gemeenten als gevolg van de Participatiewet, de veranderde Wmo en de transitie van de jeugdzorg dichter bij de burger komt te staan.
 
Binnen de bestaande systematiek wordt de algemene uitkering uit het gemeentefonds verlaagd als een gemeente meer eigen belastinginkomsten verkrijgt. En daar komt de aap uit de mouw. Dit is de werkelijke reden waarom deze keuzemogelijkheid is opgenomen. De andere argumenten spelen immers al veel langer, maar zijn nog nooit reden geweest voor een uitbreiding van het gemeentelijke belastinggebied. Sterker nog: dit is de laatste jaren alleen maar uitgekleed. De hoogte van de uitkering uit het gemeentefonds is onder meer afhankelijk van de eigen belastingcapaciteit.
 
De verlaging van het – met rijksbelastingopbrengsten gevoede – gemeentefonds kan leiden tot verlaging van de belasting op arbeid (IB/LB). Hiermee is direct een randvoorwaarde aan de onderzoekers van deze keuzemogelijkheid meegegeven: de nieuwe gemeentelijke heffing mag niet indirect alsnog leiden tot een grotere wig. De wig, het verschil tussen de loonkosten die de werkgever draagt en het nettoloon dat de werknemer overhoudt, wordt in de brief van de staatssecretaris de draaideurcrimineel van de arbeidsmarkt genoemd. Dit betekent dat een nieuwe gemeentelijke belasting bijvoorbeeld niet de vorm van opcenten op de IB/LB kan krijgen. Wat dan wel?
 
Rapporten genoeg om uit te putten. Denk aan het weer invoeren van de gebruikersheffing in de OZB en een ingezetenenheffing (ook wel burgerbelasting genoemd). Ik heb ook een suggestie voor smeerolie om de herverdeling van lasten mogelijk te maken: afschaffing van de vrijstellingen in de OZB op niet-woningen. Dit kan tot aanzienlijke tariefverlaging leiden van de huidige OZB. Het is goed om te vernemen dat dit kabinet overweegt gemeenten méér financiële verantwoordelijkheid te geven.
 
In het rapport van de Vereniging voor Belastingwetenschap uit 2009 wordt dit als volgt omschreven:
 
‘Voor burgers en bedrijven is een decentrale overheid die alleen maar uitgeeft en niet heft, als een koe die in de hemel wordt gevoederd en op aarde gemolken wordt''.
 
Of dit kabinet de politieke moed en wil ervoor kan opbrengen, moeten we afwachten. Men weet immers nooit hoe een koe een haas vangt.

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

14

Gerelateerde artikelen