In de vorige Uitvergroot van mijn hand stond ik aan de hand van twee voorbeelden stil bij de constant uitdijende regelgeving. Dat zag toen op Pijler 2 en de hybride mismatches. In een periode van zomervakantie komt een vergelijkbaar gevoel van overdaad op bij alle veranderingen die nationaal en internationaal op ons af blijven komen.

Ondernemingen kunnen bescheiden van omvang zijn. Dan ligt IB-ondernemerschap voor de hand. In een overzichtelijke wereld zou een winst worden vastgesteld en daarop een tarief worden losgelaten. Zo simpel is het echter niet. We kennen onder andere de investeringsaftrek, ondernemersaftrek, oudedagsreserve en MKB-winstvrijstelling. Die hebben allen invloed op de daadwerkelijk belastingafdracht. Die regels veranderen echter momenteel doorlopend; het is een uitdaging elke aanpassing bij te houden.

Bij iets grotere ondernemingen zal sprake kunnen zijn van een directeur-grootaandeelhouder met een besloten vennootschap. Ook daar is het een gegeven dat de echte feitelijke belastingafdracht per jaar niet gemakkelijk is te voorspellen. Wederom geldt niet ‘even de winst bepalen en een tarief erop los laten’. Ontwikkelingen rondom excessief lenen, (gebruikelijk) loon en het (opstap)tarief in de IB en VPB zijn talrijk, waarbij het uitstel van de box 2-heffing tot het moment van dividenduitkering of aandelenvervreemding een kenmerkend aspect blijft.

Voor de nog grotere, vaak internationale ondernemingen is er evenmin rust. Daar komen de initiatieven vooral op internationaal niveau tot stand. Met name de Europese Commissie vertoont groot enthousiasme om met plannen te komen, al dan niet in het verlengde van OESO-initiatieven. Pijler 1 lijkt moeite te kosten, maar dan zijn er altijd nog Pijler 2 (de minimumbelastingheffing), DEBRA (een combinatie van extra renteaftrekbeperking enerzijds en eigenvermogenaftrek anderzijds) en het aangekondigde (opnieuw) voorstellen van een geharmoniseerde winstbelasting op EU-niveau, genaamd BEFIT. Ook hier hebben alle initiatieven invloed op de feitelijke belastingafdracht.

Ad hoc wordt zeker wel stil gestaan bij materieel financieel evenwicht in de heffing van alle drie soorten ondernemingen. Ergens echter lijkt elke aanpassing van een onderdeel van de regelgeving voor een van die drie groepen telkens een tik tegen dat evenwicht te geven. Bij elke verandering per groep volgt dan de vraag of elders een materieel corresponderende wijziging gewenst is. Zonder een wezenlijke stap terug te zetten en van een afstand te kijken naar alle drie ondernemersgroepen gezamenlijk, lijken we in een fiscale wereld van doorlopend over elkaar heen rollende aanpassingen te zijn beland. Het zou welkom zijn als iets meer ruimte zou bestaan voor even extra ademhalen met iets meer aandacht voor alle drie varianten van ondernemerschap tegelijk. Een meer holistische benadering sneeuwt in het dagelijkse geweld vaak onder. Of is dit slechts een typisch zomerse wens tot iets meer rust?

Mijn vorige Uitvergroot is gepubliceerd onder de titel Oorzaak, symptoom, internationale overdaad.

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Internationaal belastingrecht

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

14

Gerelateerde artikelen