Op 30 juli 2019 is de ‘Rapportage mogelijke consequenties meerouderschap, meeroudergezag en draagmoederschap voor fiscaliteit en toeslagen’ verschenen. De rapportage is opgesteld naar aanleiding van het rapport ‘Kind en ouders in de 21ste eeuw’. De samenleving verandert en steeds meer kinderen groeien op in een samengesteld gezin, bij twee vaders/moeders of bij meerdere ouders, soms zelfs allemaal in één huis.

De Staatscommissie Herijking heeft onderzocht of een wijziging van ons familierecht, als het gaat om ouderschap en gezag, wenselijk is. In het rapport van 30 juli 2019 zijn de fiscale consequenties in beeld gebracht (zie V-N 2019/40.3), waaronder die voor de Successiewet 1956.

Op basis van de huidige civiele wetgeving kan een kind maximaal twee ouders hebben. Bij meerouderschap kunnen dat er volgens de huidige gedachte maximaal vier worden. Voor de Successiewet 1956 zou dit betekenen dat het kind bij een schenking of erfenis van een meerouder de hoge(re) vrijstelling en de lage tarieven van 10-20% kan toepassen. Dat kan dan bij een verkrijging van een viertal personen, terwijl dat nu ‘standaard’ bij twee personen is.

Is het hebben van meerouders voor de verkrijging krachtens schenking of erfrecht altijd gunstiger? Nee. Voor de vrijstelling schenkbelasting heeft het meerouderschap tot gevolg dat meer schenkingen worden samengeteld op grond van art. 28 SW 1956. Het meerouderschap is dan dus nadeliger. Het kind kan de eenmalig verhoogde vrijstelling slechts één keer bij een schenking van de vier ouders gezamenlijk benutten.

Bij een verkrijging krachtens erfrecht zijn meerouders wel gunstig. Kinderen die van hun ouders erven, hebben per ouder recht op een vrijstelling van ruim € 20.000. Bij elk overlijden van een meerouder kan een kind deze vrijstelling benutten. Kinderen kunnen dan dus ruim € 80.000 erfbelastingvrij van hun vier ouders erven en ruim € 160.000 van hun (maximaal) acht grootouders. Opgeteld is dat € 240.000 erfbelastingvrij. Bovendien vallen alle verkrijgingen in de eerste tariefgroep (met 80%-verhoging voor het grootouder-kindtarief).

Deze situatie bestaat echter nu ook al. Denk aan de samengestelde gezinnen die ontstaan nadat beide echtgenoten na een echtscheiding hertrouwen. Ook dan kan een (stief)(klein)kind bij elke erfrechtelijke verkrijging van een (stief)ouder en (stief)grootouder de vrijstelling van ruim € 20.000 toepassen. Het wordt pas echt interessant als de relaties van de meerouders eindigen en zij allen een nieuwe relatie aangaan. De vrijstelling erfbelasting is dan niet ‘slechts’ 12 keer van toepassing maar zelfs 24 keer. Een bedrag van maar liefst € 480.000 kan dan erfbelastingvrij naar de (klein)kinderen vererven.

De gedachte om een tweede grens aan de erfbelastingvrijstelling te leggen, is dan niet vreemd. Bijvoorbeeld een vrijstelling van maximaal € 20.000 per verkrijging, met een maximum van € 240.000 (vergelijk samengestelde gezinnen). Een andere optie is een absoluut maximum te stellen aan wat een kind vrijgesteld mag ontvangen aan schenkingen en erfenissen. Dan maakt het niet uit hoeveel (groot)ouders een kind heeft.

Vooralsnog blijft het bij gedachtespinsels, want het kabinet heeft in een brief aangegeven geen regeling voor meerouderschap te willen creëren. Het ziet op dit moment nog te veel bezwaren en kan de gevolgen op de diverse rechtsgebieden niet overzien. Om een eerste beeld te krijgen van de gevolgen, heb ik wel een idee. Een nieuwe televisieserie: ‘Een huis vol ... ouders.’

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Schenk- en erfbelasting

71

Gerelateerde artikelen