Ook ik ben voor uitbreiding van het gemeentelijke belastinggebied en voor meer lokale autonomie.
Arjen Schep riep in een eerdere Uitvergroot op tot het hebben van vertrouwen in de lokale democratie. Mijn vertrouwen wil ik best geven, maar dat moet ook wel verdiend worden. Als je als vakgebied serieus genomen wilt worden, moet je ook kwaliteit leveren. Die kwaliteit is de laatste jaren zeker gestegen, gelukkig maar. Desondanks wordt de fiscale vakliteratuur wekelijks gevuld met jurisprudentie over gemeentelijke belastingen, waarbij menig lezer de wenkbrauwen zal fronsen. Vooral vanwege de vraag: waarom komt zoiets bij een belastingrechter terecht?
Vorig jaar rond deze tijd deed ik in dit medium een oproep aan gemeentelijke belastingambtenaren om naast het rigide toepassen van regeltjes ook de ongeschreven regels van coulance en vooral van de logica toe te passen. Immers, de hoogte van de acceptatiegraad van en beeldvorming over gemeentelijke belastingen wordt direct beïnvloed door de kwaliteit en transparantie van die belastingheffing. Ik gaf twee tenenkrommende voorbeelden van rigide handelen door parkeerwachters bij de heffing van parkeerbelastingen. Heeft het geholpen (mocht ik die illusie al hebben)? Oordeelt u zelf. Weer een tweetal voorbeelden.
Als belastingadviseur heb ik cliënten die in verschillende gemeenten winkels en kantoren hebben. Ik zie dus van veel gemeenten correspondentie langskomen. De WOZ-waarden worden vaak bepaald via de huurwaardekapitalisatiemethode. Om deze waarde in het economische verkeer aannemelijk te maken, dienen de huurwaarden en kapitalisatiefactoren vanuit de vastgoedmarkt onderbouwd te worden. Van veel gemeenten krijg ik als standaardantwoord op mijn verzoek om de huurwaarden en factoren te onderbouwen met marktgegevens:
‘‘Ons taxatieverslag voldoet aan de eisen die gesteld zijn door de Waarderingskamer, dus we verstrekken verder niets (of pas in de uitspraak op bezwaar, of pas in beroep!).''
Een rare manier van verstoppertje spelen: zeggen dat je een waarde hebt bepaald door vergelijking met marktgegevens van andere objecten, maar weigeren om die (zelfs niet-privacygevoelige) gegevens, zoals verkooptransacties, te verstrekken. Om inzicht te krijgen in die marktgegevens wordt een belanghebbende gedwongen in beroep te gaan. Dit roept onnodige maatschappelijke kosten en werkdruk bij rechtbanken op.
Weer een ludieke uitspraak over parkeerbelastingen. Een zwangere vrouw met bekkeninstabiliteit parkeert haar auto op een parkeerplaats waarvoor zij parkeerbelasting verschuldigd is. Door de lichamelijke ongemakken was zij per ongeluk de geldigheidsduur van haar parkeerkaartje vergeten. Zij had een afspraak voor 30 minuten, maar had voor 45 minuten parkeerbelasting betaald. Na afloop van de afspraak was zij niet meer in staat om te lopen vanwege vocht in haar voeten. Ze krijgt een naheffingsaanslag parkeerbelasting, omdat de parkeertijd is verstreken. Komt zoiets na bezwaar bij een rechter? Ja. De rechter oordeelt dat de naheffingsaanslag parkeerbelasting vanwege overmacht aan de kant van de zwangere vrouw moet komen te vervallen, omdat de vochtproblematiek van haar niet zodanig frequent was dat zij hier rekening mee diende te houden. De heffingsambtenaar had in redelijkheid moeten besluiten dat er sprake was van overmacht.
The story continues...
Informatiesoort: Uitvergroot
Rubriek: Belastingen van lagere overheden