Toen Wiebes aantrad als Staatssecretaris van Financiën was een van zijn speerpunten eenvoudige wetgeving. Eenvoudige wetgeving kan namelijk gemakkelijker worden gecontroleerd en gedigitaliseerd, is vaak robuuster en bevat minder loopholes. Eenvoudige wetgeving is daarom ook vaak rechtvaardige wetgeving. Thans, zo'n kleine twee jaar na zijn aantreden, kunnen we een eerste (tussen)balans opmaken in hoeverre Wiebes hierin is geslaagd. En die (tussen)balans stemt niet vrolijk. Ik geef een aantal (niet limitatieve) voorbeelden, ontleend aan de Fiscale verzamelwet 2015 en het Belastingplan 2016.

Allereerst de Fiscale verzamelwet 2015. In deze wet is aan de houdsterverliesregeling van art. 20 lid 6 Wet VPB 1969 een nieuwe volzin toegevoegd, ter reparatie van een viertal arresten van de Hoge Raad (HR 19 september 2014, nr. 13/03611, 13/03973, 13/03975 en 13/03979, BNB 2014/247-250). Deze zin is zo lang dat die niet in één adem kan worden uitgelezen en dat is funest voor het begrip ervan. Daarbij, waren deze arresten nu werkelijk de moeite waard om te worden gerepareerd? Veel beter had de houdsterverliesregeling mijns inziens kunnen worden afgeschaft, want de rechtvaardigingsgrond van deze regeling is toch al niet bijzonder sterk (meer). En dat had de wetgeving eenvoudiger gemaakt.
 
Het tweede voorbeeld betreft de wijzigingen in box 3 per 1 januari 2017, zoals opgenomen in het Belastingplan 2016. Op dit moment is box 3 een toonbeeld van eenvoud en robuustheid. Vanaf 2017 niet meer, want Wiebes voert een drieschijventarief in van effectief 0,87%, 1,41% en 1,65%, gebaseerd op betwistbare uitgangspunten. Voorts lokt dit schijventarief uit tot (nog meer) arbitrage naar box 2, wat ook weer moet worden afgedicht en waartoe het kabinet in de motie Bashir en Groot al is opgeroepen. Eenvoudiger wordt box 3 dus zeker niet.
 
Derde voorbeeld. De per 1 januari 2017 weer tot leven gewekte schenkingsvrijstelling van  100.000 voor de eigen woning. De eerste vraag is al of dit nu zo nodig moest. De economie zit weer in de lift, de woningmarkt ook, in Amsterdam is die zelfs alweer oververhit, dus waarom geld over de balk gesmeten om de woningmarkt nog verder te stimuleren? Volkomen onnodig wat mij betreft. Kijken we wat dieper in de regeling, dan valt de leeftijdsgrens onmiddellijk op. Niet echt een reden voor, lijkt me, en nog kwetsbaar ook, gelet op HR 16 oktober 2015, nr. 14/04751, V-N 2015/53.8. Wil men voorts de schenking van 100.000 spreiden over drie kalenderjaren, dan moeten dat per se drie opeenvolgende kalenderjaren zijn. Een jaartje overslaan mag niet. Maar dit is nog niets vergeleken bij het overgangsrecht. Om van te gruwen, zo ingewikkeld. Waarom is niet gewoon bepaald dat iedereen eenmaal in zijn of haar leven een vrijstelling heeft van maximaal € 100.000 ten behoeve van de eigen woning, ongeacht de leeftijd, ongeacht over hoeveel, al dan niet opeenvolgende, jaren die wordt gespreid en ongeacht of en hoe in het verleden van een andere vrijstelling gebruik is gemaakt? De Nederlandse schatkist zakt echt niet door haar hoeven als die overbodige regels worden afgeschaft, maar de regeling wordt er wel eenvoudiger door.
 
De voorbeelden zijn willekeurig gekozen, maar zijn moeiteloos uit te breiden. Denk bijvoorbeeld ook aan de nieuwe ingewikkelde regels in de fiscale eenheid om de Papillon-fiscale eenheden te codificeren. Kortom: ondanks de bij zijn aantreden geuite wens tot eenvoudige belastingwetgeving kunnen we concluderen dat ook Wiebes hierin (nog) niet is geslaagd. Een van mijn vaste grappen tijdens cursussen luidt dan ook: Als een Staatssecretaris van Financiën aankondigt dat hij de belastingwetgeving eenvoudiger wil maken, kan een belastingadvieskantoor alvast tien medewerkers extra aantrekken. Eenvoudige fiscale wetgeving blijkt steeds weer – helaas – een utopie.
 

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Belastingrecht algemeen

7

Gerelateerde artikelen