De persoonsgebonden aftrek in de inkomstenbelasting doet sterk denken aan het bekende verhaal van de tien kleine biggetjes, al begonnen we in 2001 niet met tien maar met acht persoonsgebonden aftrekposten.
Successievelijk zijn er in de afgelopen jaren de nodige gesneuveld, onder meer de buitengewone uitgaven en de uitgaven voor levensonderhoud kinderen (kinderalimentatie). De eerstvolgende staat voor aanstaande januari 2022 op de agenda, de scholingsuitgaven. Die aftrekpost zou al een aantal jaren geleden worden afgeschaft maar omdat de alternatieve subsidieregeling, het zogenoemde STAPP-budget, steeds maar niet gereed was, bleef die fiscale aftrekpost zolang voortbestaan. Maar aanstaande januari is het dan zo ver, dan sneuvelt ook die fiscale aftrekpost. En dan zijn er van de oorspronkelijke acht nog vier persoonsgebonden aftrekposten over, te weten de uitgaven voor inkomensverplichtingen (alimentatie) en voor specifieke zorgkosten, de weekenduitgaven voor gehandicapten en de aftrekbare giften. Van twee van deze aftrekposten wil ik bepleiten – opnieuw, ik heb dit al vaker gedaan – om ook die af te schaffen en dat zijn de uitgaven voor onderhoudsverplichtingen (alimentatie) en de giftenaftrek.
Bij de alimentatieaftrek verbaas ik mij er al vele jaren over waarom uitgaven tussen echtgenoten tijdens het huwelijk fiscaal niet aftrekbaar respectievelijk belast zijn, maar dit wel zo is, zodra de echtgenoten zijn gescheiden. De niet-aftrekbaar- en -belastbaarheid van deze uitgaven tijdens het huwelijk vloeit voort uit het feit dat dan geen sprake is van een bron van inkomen, aangezien met die uitgaven niet wordt deelgenomen aan het economische verkeer, zo leert de fiscale dogmatiek. Hier kan ik in komen.
Uitzonderingen daargelaten treedt men tegenwoordig meestal niet (meer) om zuiver economische redenen in het huwelijk, althans niet meer in onze Westerse samenleving. Maar waarom er dan na het huwelijk opeens wel wordt deelgenomen aan het economische verkeer, ontgaat mij. Wat is er, wat deze uitgaven betreft, dan eigenlijk veranderd? Het zijn uitgaven die voortvloeien uit een ooit affectieve relatie tussen twee personen en die daarin hun basis vinden. Als die uitgaven tijdens het bestaan van die affectieve relatie geen deelname aan het economische verkeer vormen, waarom vormen zij dat dan opeens wel na het einde van die affectieve relatie? De oorzaak van die uitgaven blijft immers de ooit affectieve relatie tussen de ex-echtgenoten. Ik begrijp dat niet. Volgens mij zou het (fiscale) leven een stuk simpeler worden als alimentatie zou worden gedefiscaliseerd, voor zowel de betaler als de ontvanger ervan. Dan hoeven de ex-echtelieden ook niet meer na te denken over de fiscale gevolgen van hun alimentatie-afspraken, want de ervaring leert dat dit nog wel eens wordt vergeten.
Dat de giftenaftrek moet worden afgeschaft, behoeft mijns inziens nauwelijks nog een betoog. Het is gewoon een hobby die fiscaal aftrekbaar is gemaakt. En het is toch ook wel heel cynisch om te denken dat iemand alleen bereid is om een gift te doen aan een algemeen nuttig doel, als die gift fiscaal aftrekbaar is. Ik mag toch hopen dat het idealisme tegenwoordig niet helemaal uit onze extreem calculerende en op economisch gewin gerichte samenleving is verdwenen. De goede doelensector zal mij dit niet in dank afnemen uiteraard, maar niemand heeft mij nog overtuigend kunnen uitleggen waarom ík zou moeten meebetalen aan een gift van mijn buurman aan, noem eens wat, het Rode Kruis. Als mijn buurman dat een goed doel vindt en dat wil steunen, moet hij dat natuurlijk vooral doen. Maar waarom zou ik, als medeburger van dit land, daaraan dan moeten meebetalen via de fiscale aftrekpost? Hier komt bij dat deze aftrekpost voor de Belastingdienst nagenoeg oncontroleerbaar is en dat werkt misbruik in de hand, zo leert inmiddels ook de jurisprudentie; zie bijvoorbeeld recent nog HR 8 oktober 2021, 21/00235, V-N 2021/43.18. Dus wat mij betreft kan ook deze aftrekpost het beste zo snel mogelijk worden geschrapt.
Informatiesoort: Uitvergroot
Rubriek: Inkomstenbelasting