Heel bestuurlijk en juridisch Nederland is in de ban van het evenredigheidsbeginsel. Ik hoef op dit podium vermoedelijk niet in te gaan op de reden voor deze belangstelling.
De staatsraden A-G Widdershoven en Wattel hebben een doorwrochte conclusie het licht doen zien over de evenredigheidstoets – oftewel de menselijke maat – die wordt gemist bij de toepassing van niet-bestraffende bestuursrechtelijke sancties en maatregelen. Hun advies aan de ABRvS is om minder strikt om te gaan met het toetsingsverbod in de Grondwet en de bestuursrechter meer ruimte te laten bij het afwegen van de concrete belangen in elk afzonderlijk. geval, juist om te voorkomen dat niet-bestraffende bestuursrechtelijke sancties en maatregelen bestraffend uitpakken. De wetgever kan niet voorzien hoe de wetgeving in elk concreet geval uitpakt en daarom moet de rechter kunnen ingrijpen in situaties, waarin de wetgeving onvoorziene, schrijnende en disproportionele gevolgen heeft. Dan kan de aloude kapstok artikel 11 van de Wet van 15 mei 1829, houdende algemeene bepalingen der wetgeving van het Koningrijk (let op de spelling, nog getekend door koning Willem I) meteen naar de stort.
Een verfrissend idee, zij het dat daartegen ook wel enige bedenkingen zijn aan te voeren. De wetgever - ik bedoel de leden van de Staten-Generaal - is democratisch gekozen, terwijl de bestuursrechter dat niet is. Wordt het advies gevolgd, dan doet de laatste er mijns inziens verstandig aan terughoudend met zijn nieuwe bevoegdheid om te gaan. Voor het belastingrecht is het weliswaar zo dat in Nederland door de fascinatie met koopkrachtplaatjes en lobbyisme iedereen een eigen belastingtarief heeft, maar de desbetreffende spelregels worden wel democratisch vastgesteld. Ik ben een beetje huiverig om het evenredigheidsbeginsel (ruim) toe te passen bij de beoordeling van belastinggeschillen. Het vaststellen wat ieders bijdrage aan de algemene middelen moet zijn, is immers bij uitstek een democratisch proces.
Het is niet toevallig dat de staatsraden A-G het Unierecht aanhalen als voorbeeld. Voor de niet-democratisch gekozen rechters van het Hof van Justitie EU is de evenredigheidstoets dagelijkse kost. Beoordeeld wordt of de maatregel geschikt en noodzakelijk is en of hij niet verder gaat dan strikt noodzakelijk is. Het Hof van Justitie EU toont zich streng en accepteert geen vage uitvluchten van de lidstaten. Gek genoeg hanteert het Hof van Justitie EU een meer legistische lijn bij de uitleg van het douanerecht. Dat zal met de eigen middelen te maken hebben. In de oudste arresten over de algemene beginselen is hun voorname rol als onderdeel van het primaire Unierecht gemotiveerd met een verwijzing naar het gezamenlijke juridische erfgoed van de lidstaten. Opvallend genoeg was dit al beslist vóór de zogeheten Doorbraak-arresten van de Hoge Raad. Het lijkt erop dat Nederland de volle rijkdom van het Europese erfgoed iets langzamer ontdekt dan de andere lidstaten. Laten we hopen dat Nederland enige maat kan houden. Anders schiet de slinger radicaal de andere kant op, wat tot willekeur en toegeven aan de hardste klagers zal leiden.
Bron: Uitvergroot