"Als je het niet simpel kunt uitleggen, dan begrijp je het nog niet goed genoeg", aldus Albert
Einstein.
Koos Reugebrink legde het rechtskarakter van de btw uit aan de hand van een volle melkfles die op straat kapot valt. Uit die situatie waarin zich geen verbruik (consumptie) voordoet en geen belastingteruggaaf plaatsvindt, leidt Reugebrink af dat voor de omzetbelastingheffing vooral de besteding van belang is (en niet het verbruik). Het Hof van Justitie EU lijkt eenzelfde koers te varen, zij het over de bandbreedte van verschuldigdheid.
Voor een zuivere vergelijking verander ik de melkfleslevering in een recht op een jaar lang melk welke is af te tappen in een daarvoor bestemde melkbus en tegen betaling van een maandelijks termijnbedrag. Vergelijk dit voorbeeld met vliegtickets, waarbij een passagier in ruil voor betaling van de prijs van een vliegticket het recht heeft ‘‘om gebruik te maken van de uitvoering van de verplichtingen die uit de vervoersovereenkomst voortvloeien, ongeacht of hij dit ook effectief doet’’ (arresten-Air France-KLM/Hop!-Brit Air SAS, V-N 2016/2.12, punt 28). Bij een ‘no-show’ dient de vliegtuigmaatschappij btw te voldoen over het verkochte ticket. De ‘no-show’ is te vergelijken met een liter afgetapte melk die verzuurt en wordt weggegooid. Dat in die situatie btw moet worden voldaan over de maandelijkse termijn, is evident, nu de eigenaar alle gelegenheid had om de melk te drinken.
Dan het voorbeeld van een telefoonabonnee die betaalt voor het recht "om gebruik te maken van de uitvoering (...) van de uit de dienstenovereenkomst voortvloeiende verplichtingen, ook al wil of kan de klant om een aan hem toe te rekenen reden dit recht niet uitoefenen" (arrest-MEO, V-N 2019/2.11, punt 45). De telecomaanbieder moet over alle nog te betalen termijnen btw voldoen, wanneer is afgesproken dat de abonnee alle resterende termijnen betaalt bij tussentijdse opzegging. Eenzelfde beslissing is recent genomen in het arrest-UniCredit Leasing (V-N 2019/35.17). Hier is een btw-uitkomst die ik niet goed begrijp. Stel de melkbus uit het analoge voorbeeld valt dusdanig hard op de grond dat de melk net zo snel eruit als erin stroomt. Welk verbruik wil het hof belast zien? Na het weggooien van de melkbus vinden geen prestaties aan de afnemer meer plaats. En prestaties over en weer zijn wel nodig om tot een dienst onder bezwarende titel te komen.
In de arresten-MEO (punt 52) en UniCredit Leasing (punt 77) spreekt het hof van een verschuldigd bedrag wegens niet-naleving van de minimumcontractduur dat de tegenprestatie voor een individualiseerbare dienst vormt. Feitelijk betaalt de afnemer voor het niet meer mogen gebruiken van een dienst. De oplossing van het Hof van Justitie EU door aan te sluiten bij de verschuldigdheid van btw die ontstaat uit contractuele afspraken, is pragmatisch. Tegelijkertijd schuift zo het rechtskarakter van de btw op van een verbruiksbelasting naar een bestedingsbelasting. Het is te hopen dat de aanhangige Vodafone-zaak (C-43/19) nieuw licht op deze materie werpt. Daarin betaalt de Vodafone-abonnee als beëindigingsvergoeding niet meer dan de door Vodafone gemaakte kosten voor de installatie van de dienst. Het wachten is op het verlossende belletje uit Luxemburg.
Informatiesoort: Uitvergroot
Rubriek: Omzetbelasting