Het woord krachtens trok mijn interesse vanwege een recente conclusie van A-G Wattel over de kavelruilvrijstelling in de overdrachtsbelasting die van toepassing is bij een verkrijging krachtens de Wet Inrichting Landelijk Gebied (zie V-N 2024/9.12), beter bekend als Wilg.
Volgens de Van Dale heeft het woord de betekenis ‘op grond van.’ Het woord koppelt de ene rechtsregel met een andere rechtsregel. Het woord kan koppelen met een rechtsregel die in dezelfde wet is opgenomen, maar het kan ook een koppeling aanbrengen met andere (ook: niet- fiscale) wetgeving. Het woord is zo onopvallend dat het mij nooit eerder echt opviel. Het wordt echter ongemerkt vaak gebruikt. Krachtens heeft in de WBR maar liefst 22 keer betekenis voor de heffing van overdrachtsbelasting. Een soortgelijke functie heeft het beroemde ‘als bedoeld in.’ Ik daag u uit om te raden hoe vaak dit begrip in de WBR voorkomt en de uitkomst desgewenst te ’Ctrl+F’en’.
De WBR staat bol van de verwijzingen – met gebruik van het woord krachtens – naar andere wetgeving. Dit heeft tot gevolg dat veranderingen van het regelgevend basiskader, bijvoorbeeld door een wetswijziging, beleid en/of jurisprudentie, doorwerken naar het hiervan afgeleide rechtskader. Deze afgeleide wijzigingen krijgen niet altijd even veel aandacht. Een goed voorbeeld daarvan is de verruiming per 1 januari 2017 van het begrip bouwterrein in de BTW. Een afgeleide van deze verruiming was een evenzo grote inperking van de samenloopvrijstelling in de overdrachtsbelasting. Waar de parlementaire toelichtingen ten aanzien van de BTW- verruiming liters inkt kostte, moest de overdrachtsbelasting- inperking het doen met hooguit enkele druppeltjes.
Het woord krachtens wordt voor de overdrachtsbelasting welhaast achteloos toegepast. Daarmee wil ik zeggen dat het woord niet telkens dezelfde betekenis heeft. Het woord wordt ten aanzien van enkele vrijstellingen, beleidsmatig, wetstechnisch en/of in de jurisprudentie, beperkt, uitgebreid en zelfs genegeerd.
In de zo-even al aangehaalde samenloopvrijstelling is aan de werking van het begrip krachtens een ruimere werking gegeven, bijvoorbeeld door goed te keuren dat de vrijstelling ook kan worden toegepast bij verkrijgingen binnen een fiscale eenheid voor de Wet OB 1968 (zie par 2.1 van het besluit Overdrachtsbelasting en omzetbelasting. Samenloop, V-N 2017/20.18).
De vrijstelling krachtens inbreng (art. 15 lid 1 onderdeel e WBR) is door het toevoegen van enkele wettelijke voorwaarden juist beperkt.
In art. 15 lid 1 onderdeel g WBR is de vrijstelling krachtens verdeling tussen samenwoners opgenomen. Ondanks het feit dat in civielrechtelijke zin geen goederenrechtelijke gemeenschap bestond, en er van een verdeling krachtens het BW geen sprake kon zijn, oordeelde de Hoge Raad dat de vrijstelling toch van toepassing was (HR 11 juni 2021, 20/02119, ECLI:NL:HR:2021:888, V-N 2021/26.18). Daarbij kent deze vrijstelling ook nog een beleidsmatige verruiming ten aanzien van het begrip samenwoners.
De Hoge Raad zal nu moeten oordelen over kavelruilvrijstelling krachtens de Wilg. Legt hij het woord op de precieze manier uit? Of wordt het begrip op de rekkelijke manier uitgelegd? Het woord krachtens moet, om uit een andere conclusie van A-G Wattel te citeren (zie V-N 2022/56.9), ‘met verstand worden gelezen’.
Informatiesoort: Uitvergroot
Rubriek: Belastingrecht algemeen