KEI, het grote moderniseringsprogramma van de rechtspraak, moet erin resulteren dat de rechtspraak een betere aansluiting krijgt bij de digitalisering van de samenleving.

KEI, de afkorting van Kwaliteit en Innovatie, is het grote moderniseringsprogramma van de rechtspraak. Het programma is erop gericht om voor alle onderdelen van de civiele en bestuursrechtspraak een snelle, toegankelijke, transparante, vereenvoudigde en zo uniform mogelijke digitale rechtsgang te ontwikkelen en in te voeren. Dit alles moet erin resulteren dat de rechtspraak een betere aansluiting krijgt bij de digitalisering van de samenleving. Een fraai streven dat met KEI ongetwijfeld zal worden gehaald. In het artikel ‘‘Digitalisering binnen de rechtspraak: van KEI naar Big Data'' in RM Themis 2016-2 stellen C.M. Aarde en J.E.J. Prins dat de gerichtheid van KEI op de digitale ontwikkeling in de samenleving een beperkte doelstelling impliceert. In hun woorden, met KEI blijft de rechtspraak slechts hetzelfde doen, maar dan op een andere manier, namelijk sneller, efficiënter en toegankelijker. Ik acht dit juist. Tegelijkertijd meen ik dat de betekenis van KEI niet te licht mag worden ingeschat. De rechtspraak zet hiermee grote stappen vooruit. De zogenoemde doorlooptijd - dat is de tijd die verstrijkt tussen het binnenkomen van een beroepschrift en het doen van uitspraak - zal als gevolg van KEI met gemiddeld 40% dalen, zo is de verwachting. En dat is bittere noodzaak. Uit klantwaarderingsonderzoeken van de rechtspraak volgt immers elke keer weer dat de rechtspraak in Nederland hoog wordt gewaardeerd, maar de lange tijd die is gemoeid met het afhandelen van zaken, kan op weinig waardering rekenen.

KEI biedt een oplossing voor de korte termijn en, omdat KEI (mede) digitalisering en automatisering is, legt zij een basis voor het tijdperk waarin (ook) de rechtspraak gebruik zal gaan maken van digitale gegevens - big data - waartussen met behulp van analyse-algoritmen veel meer patronen en verbanden kunnen worden gelegd dan nu het geval is. Betere patronen en verbanden tussen de vele uitspraken die de rechters jaarlijks doen, zullen de rechters bij hun oordeelsvorming kunnen ondersteunen, vooral als daarbij ook big data over sociaal-maatschappelijke opvattingen en ontwikkelingen kunnen worden betrokken. Een stap verder is dat dezelfde patronen en verbanden een bijdrage leveren aan een grote(re) voorspelbaarheid van uitspraken en partijen een handvat geven voor het antwoord op de vraag of het instellen van (hoger) beroep of cassatie zinvol is. Vele andere mogelijkheden van gebruik van big data zijn uiteraard denkbaar; ik verwijs naar het artikel van C.M. Aarde en J.E.J. Prins. Eén ding is zeker, wil de rechtspraak bij blijven bij de maatschappelijke (digitale) ontwikkelingen, dan zal zij serieus werk moeten maken van het gebruik van big data.

Dit alles raakt de rol van de rechter. In het kader van KEI krijgt de rechter (nog meer) een regiefunctie toebedeeld, waarin hij (nog) meer sturing gaat geven aan het verloop van een procedure en zich meer focust op het finaal beslechten van geschillen; voor belastingrechters is dit overigens niet nieuw. Gebruik van big data zal die rol alleen maar versterken. Maar wat hiervan ook zij, zijn uiteindelijke rol als onafhankelijke geschillenbeslechter zal zeker niet zijn uitgespeeld. En dat is maar goed ook!

 

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Bronbelasting

21

Gerelateerde artikelen