In januari van dit jaar verscheen het meest recente Besluit Fiscaal Bestuursrecht (V-N 2015/7.7). Onder het kopje ‘beleidsregel' wordt daarin gewag gemaakt van zogenoemde kennisgroepen inzake rechtstoepassing. Het begrip Kennisgroep komt als zodanig niet voor in de fiscale wetgeving.
Kennisgroepen vormen volgens de toenmalige Staatssecretaris van Financiën in zijn brief van 26 mei 2003 (V-N 2003/28.3) de schakel tussen de beleidsfunctie en de uitvoeringsfunctie, waarbij de kennisgroepen als ‘backoffice' functioneren. In zijn brief van 3 september 2003 beschrijft de toenmalige staatssecretaris het takenpakket van de kennisgroepen meer specifiek als, kort gezegd, coördinatiemechanisme dat ziet op het bewaken van de eenheid in beleid en uitvoering in de rechtstoepassing, bij de uitleg van het belastingrecht. Kennisgroepen zijn niet te vergelijken met het Orakel van Delphi. Weliswaar zijn beide een soort van adviesorgaan, maar waar het Griekse orakel bij monde van Pythia onbegrijpelijke en onsamenhangende klanken uitkraamt, zijn kennisgroepen serieuze denktanks die worden bemenst door medewerkers die hun sporen binnen hun deel van het fiscale recht ruimschoots hebben verdiend.
Een individuele inspecteur kan een prangende concrete fiscale vraag over de toepassing van het recht in een concreet geval neerleggen bij een kennisgroep. De desbetreffende kennisgroep geeft een antwoord en de inspecteur maakt dit standpunt ‘‘tot het zijne''. De individuele belastingplichtige krijgt bij monde van de inspecteur kennis van de inhoud van het standpunt, waarbij deze er – normaliter - geen weet van zal hebben dat de inspecteur – intern - een ‘‘rondje kennisgroep'' heeft gedaan. Het specifieke standpunt zal veelal zijn verpakt in de motivering van een aanslag.
De coördinatie kan alleen worden bereikt als er binnen de Belastingdienst afstemming plaatsvindt, zodat iedereen in zijn hoedanigheid van inspecteur hetzelfde uitdraagt. We mogen er daarom van uitgaan dat standpunten van de kennisgroepen over de interpretatie van een rechtsregel binnen de Belastingdienst worden uitgezet. Met het bewaken van eenheid van beleid en uitvoering is niet alleen de Belastingdienst gediend. Het beleidsmatige streven is dan ook om contribuabel Nederland binnen zes weken op de hoogte te brengen van de gegeven uitleg door deze op te nemen in een concept beleidsbesluit. Dit streven is echter omgeven met mitsen en maren. Frappant daarbij is dat de voorloper van het huidige besluit sprak over ‘‘zo spoedig mogelijk.'' Het komt mij voor dat dit streven vaker niet dan wel wordt gehaald.
De oplossing is eenvoudig. Een vlotte en brede bekendmaking kan worden bereikt door standpunten van de afzonderlijke kennisgroepen simpelweg openbaar te maken. Een dergelijke openheid is geen noviteit. Raadpleging van de site van de Belastingdienst leert dat door de kennisgroep verzekeringsproducten en eigen woning ingenomen standpunten op deze wijze bekend worden gemaakt. Hoe moet zo'n standpunt dan worden geduid? Ik zou het geen beleidsregel noemen om een onderscheid aan te brengen met de beleidsbesluiten van de Staatssecretaris van Financiën. Door de antwoorden te duiden als ‘‘Gecoördineerde Wetsinterpreterende Uitvoeringsuitleg'' komt
duidelijk naar voren dat ze afkomstig zijn van de Belastingdienst.
Informatiesoort: Uitvergroot
Rubriek: Belastingrecht algemeen