Op 16 mei 2014 verscheen op overheid.nl de internetconsultatie over de Aanwijzing directeur-grootaandeelhouder voor de werknemersverzekeringen. Het doel van de consultatie was te vernemen in hoeverre de voorgestelde regels aansluiten bij de beleving van ondergeschiktheid van de bestuurder aan de vennootschap op basis van zijn aandelenbezit en zeggenschap. Spijtig genoeg is nog steeds geen nieuwe Regeling gepubliceerd en moeten wij het dus nog steeds doen met de thans geldende Regeling.
Die stamt uit 1997 en is sindsdien inhoudelijk niet meer gewijzigd. De maatschappelijke opvattingen omtrent de verzekeringsplicht, het bv-recht en de hoogste rechterlijke instantie voor de verzekeringsplicht (thans Hoge Raad) zijn daarentegen wel fundamenteel gewijzigd.
De door de Hoge Raad in 2013 ingezette wijziging in de beoordeling van de verzekeringsplicht (HR 22 maart 2013, nr. 12/20909, V-N 2013/17.15) lijkt te leiden tot een formele strikt grammaticale toetsing. Thans volgt alleen uitsluiting van de verzekeringsplicht als aan de strikte voorwaarde van de Regeling is voldaan. De oude jurisprudentie van de CRvB, die materieel toetste of sprake is van een gezagsverhouding (ontslag kunnen tegenhouden of niet verzekerd vanwege mede-ondernemerschap), lijkt daarmee te zijn vervallen. Bezien vanuit de ratio van de werknemersverzekeringen, namelijk de bescherming van de ondergeschikte werknemer, kan men kritisch over deze nieuwe benadering denken.
Consequentie van de jurisprudentiële ontwikkeling is te vinden in de uitspraak van Rechtbank Noord-Holland 16 oktober 2014, V-N 2015/3.9. Twee bestuurders met ieder 40% van de aandelen zijn niet verzekerd. Als ik het echter goed begrijp, zijn zij wel verzekerd als de derde (20%-)aandeelhouder ook tot het bestuur zou toetreden. In de praktijk is dit moeilijk uit te leggen. Hun zeggenschap is immers gelijk gebleven. En dan heb ik het nog niet over gevallen waarin aandelen zijn gecertificeerd, holding- of bijzondere zeggenschapsstructuren bestaan of firmanten met afwijkende winstaandelen hun gezamenlijke activiteit inbrengen in een bv en daardoor verzekerd kunnen raken. Ergens klopt er dan iets niet.
De beoogde wijziging van de Regeling kan dan ook niet snel genoeg komen. Er moet een duidelijke en begrijpelijke regeling komen die bovendien aansluit bij de beleving van ondergeschiktheid. Misschien mag ik mij een voorzet voor een eenvoudige regeling veroorloven. Eenieder die direct of indirect een zeggenschapsbelang van tenminste (bijvoorbeeld) 5% heeft bij ontslag en schorsingbeslissingen van bestuurders of werknemers, geldt niet als verzekerd voor de werknemersverzekering. De zeggenschapsrechten van fiscale partners en van hun minderjarige kinderen worden daarbij tezamen geteld. Eenieder die op basis daarvan onverzekerd is en betaalde arbeid verricht, krijgt eenmalig en bij aanvang van de werkzaamheden de mogelijkheid te opteren voor verzekeringsplicht. Dat is een onherroepelijke keuze zolang de omstandigheden niet substantieel wijzigen en die keuze kan nadien alleen worden herzien op initiatief van de verzekerde zelf.
Door vervreemding van de aandelen kan die herziening ook worden geforceerd. Dit is eenvoudig en uitvoerbaar. Door de optiemogelijkheid heeft men altijd de mogelijkheid zich te verzekeren. Wie daarvan geen gebruik maakt, is aangewezen op particuliere voorzieningen.
Wat de regelgever ook kiest: kies snel! De praktijk wacht met smart. Maak een keuze die recht doet aan de ratio van de werknemersverzekeringen, namelijk bescherming van de ondergeschikte werknemer.
Informatiesoort: Uitvergroot
Rubriek: Premieheffing