Bepalen betekent betalen, aldus de titel van het begin juni verschenen advies van de Commissie financiële ruimte voor gemeenten (Commissie Rinnooy Kan) dat werd geschreven in opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De Commissie stelt voor om te komen tot een belastingschuif van rijks- naar gemeentebelastingen met € 4 miljard en neemt daarmee een voorschot op uitwerking van één van de scenario's die staatssecretaris Wiebes in zijn Kamerbrief schetste voor een nieuw rijksbelastingstelsel.
De Commissie stelt introductie van een gemeentelijke ingezetenenheffing en herintroductie van de onroerendezaakbelasting van gebruikers van woningen (huurders) voor. Het CPB berekende reeds dat deze belastingschuif structureel 15.000 banen op kan leveren, daarmee overigens slechts voor 15% voldoend aan de beoogde werkgelegenheidsdoelstelling van de belastingherziening.
De voorstellen worden door de Commissie nadrukkelijk in verband gebracht met versterking van de lokale democratie. Zij stelt zelfs dat een grotere financiële ruimte voor gemeenten een noodzakelijke voorwaarde is voor de toekomst van de lokale democratie. Er zijn natuurlijk meer argumenten op basis waarvan het hoog tijd wordt dat gemeenten meer eigen algemene belastingen krijgen. Je kunt als Rijk niet taken over de schutting blijven gooien zonder toereikende middelen en bevoegdheden. Zoals Marc Chavannes in zijn column in NRC in april schreef: ‘‘Het is al jaren een teken van goede Haagse smaak om te zeggen dat de gemeenten zo veel gevoel voor de noden van de burger hebben, maar boter bij de vis, ho maar.'' Overigens, de belastingschuif van € 4 miljard betekent een krappe verdubbeling van de inkomsten uit algemene belastingen van gemeenten, maar daarmee wordt nog steeds niet meer dan de helft van het OESO gemiddelde van 37% bereikt (bron: CPB).
Ik onderschrijf het uitgangspunt van de Commissie dat de afweging tussen het lokaal gewenste voorzieningenniveau en het daarvoor benodigde offer in de vorm van belastingen in de raadszaal thuishoort. Dat vraagt echter wel om een volwassen lokale democratie en om lokale politici met ruggengraat. Als het afschaffen of verlagen van belastingen aan de orde is, verdringen politici elkaar om de boodschap te mogen brengen. Als echter een bepaalde politieke keuze betekent dat de ingezetenenheffing moet worden verhoogd, is politieke moed nodig om die boodschap te brengen. Niet langer kan met een vinger richting Den Haag gewezen worden als veroorzaker voor het financieel tekort. Meer autonomie betekent immers ook meer zichtbaarheid en meer verantwoording afleggen over politieke keuzes.
Ook vanuit het Rijk is nu politieke moed nodig om deze volgens de Commissie noodzakelijke ‘eerste stap' te zetten naar meer financiële onafhankelijkheid voor gemeenten. Ik zou in dat kader de titel van het advies van de Raad voor het openbaar bestuur (Rob) van december 2012 willen aanhalen: ‘loslaten in vertrouwen'. Heb vertrouwen in de lokale democratie. De koppeling tussen voorzieningenniveau en de bekostiging daarvan wordt immers gedaan door diegenen waarvan hun politieke carrière ook op het spel staat. Verkeerde keuzes zullen worden afgestraft. Dat zal leiden tot terughoudendheid met belastingverhogingen en tot financiële transparantie over de gemaakte keuzes. En daarmee is elke democratie gediend.
Informatiesoort: Uitvergroot
Rubriek: Belastingen van lagere overheden