De fiscale moraal heeft in de afgelopen jaren veel monden en pennen in beweging gebracht. Aanleiding hiervoor was de internationale tax planning van een aantal multinationals en de maatschappelijke verontwaardiging daarover.
Happé heeft tegen die - door hem als agressief aangeduide tax planning krachtig stelling genomen (zie o.a. WFR 2015/938). Naar zijn mening heeft een belastingplichtige twee morele plichten. Ten eerste moet hij zich niet alleen aan de letter, maar ook aan de geest van de wet houden (de nakomingsplicht). Daarnaast moet de belastingplichtige zijn ‘fair share’ bijdragen om de samenleving waarvan hij onderdeel uitmaakt, mogelijk te maken en in stand te houden (de ‘fair share’-plicht). Uit de reacties van zowel wetenschappers als belastingadviseurs maak ik op dat de benadering van Happé voor velen een brug te ver is. Sommigen zien geen enkele ruimte voor een morele benadering in het fiscale domein, terwijl anderen, kort gezegd, een tussenpositie innemen (zie onder andere het besprekingsverslag van het Geschrift No. 243 van de Vereniging voor Belastingwetenschap, WFR 2015/1060 en WFR 2017/20).
Inmiddels lijkt het debat over de fiscale moraal in de fiscale literatuur wat geluwd. En dat is jammer, omdat een brede bezinning op het juiste fiscale handelen vooralsnog achterwege is gebleven. De discussie over de fiscale moraal is te veel blijven steken in een reactie op het gedrag van bepaalde belastingplichtigen (multinationals) in de context van het internationale belastingrecht. Voor een ethische bijdrage op mijn vakgebied, de btw, moet ik terug naar de (immer lezenswaardige) oratie van Brederode ‘‘Ethiek van het omzetbelastingrecht’’ van 22 jaar (!) geleden. Het gevoerde debat over de fiscale moraal is niet alleen te smal geweest, maar heeft ook niet geresulteerd in een (aanzet tot een) breed gedeelde fiscale ethiek. Dat is ook niet verwonderlijk. Het zijn met name wetenschappers en belastingadviseurs geweest die in de pen zijn geklommen. Brederode heeft in voormelde oratie echter terecht gesteld: ‘‘Ethiek bindt ons allen: wetgever, contribuabele, belastinginspecteur en belastingadviseur’’. Juist daarom is het noodzakelijk dat alle actoren op het fiscale speelveld zich mengen in het debat. Dat de overheid tot op heden de grote afwezige is in de discussie over de fiscale moraal, acht ik daarom een gemis.
Fiscale ethiek is geen stok om mee te slaan, maar een staf om mee te gaan. Die staf hebben niet alleen belastingplichtigen en belastingadviseurs nodig, maar ook de overheid. Wellicht getuigt het van te veel optimisme om te stellen dat ‘wie rechtvaardig doet, rechtvaardigheid ontmoet’, maar ik meen dat het belang van reciprociteit in de fiscale ethiek moeilijk kan worden overschat. Die reciprociteit vereist dat de overheid die van een belastingplichtige verwacht dat hij zijn ‘fair share’ bijdraagt, zich bij zowel bij het ontwerpen als het toepassen van belastingwetgeving laat leiden door ‘fairness’. Fiscale ethiek bindt ons allen. Daarom pleit ik voor een verbreding van de fiscale ethiek - een schone taak voor de Vereniging voor Belastingwetenschap? - tot het gehele fiscale domein en alle actoren die daarin een rol spelen. Een (aanzet tot een) brede fiscale ethiek. Wie kan daar nu op tegen zijn?
Informatiesoort: Uitvergroot
Rubriek: Belastingrecht algemeen