De op Prinsjesdag voorgestelde koopkrachtreparatie legt in wezen bloot dat het voeren van inkomensbeleid via de inkomstenbelasting haar grenzen heeft bereikt en inkomenspolitiek (noodgedwongen) via andere instrumenten wordt bedreven. Dat roept de vraag op of de inkomstenbelasting om die reden aan hervorming toe is en in het bijzonder of dat zou moeten leiden tot verzilverbaarheid van de heffingskortingen.

De heffingskortingen in de inkomstenbelasting krijgen in de regel weinig aandacht. Budgettair en beleidsmatig kunnen deze fiscale regelingen echter nauwelijks worden onderschat. Zo hebben alleen al de algemene heffingskorting en de arbeidskorting een budgettair belang van € 26 respectievelijk € 32 mrd. (2023). Beleidsmatig hebben zich, naast het toenemende budgettaire belang, de afgelopen twee decennia ingrijpende ontwikkelingen voltrokken. In 2001 zijn we gegaan van een belastingvrije voet naar een (vaste) heffingskorting. In het vorige decennium zijn de arbeidskorting en algemene heffingskorting vervolgens inkomensafhankelijk geworden.

De vraag rijst of het niet onvermijdelijk is dat hierin een volgende stap gaat plaatsvinden. De politiek heeft vanwege het verzilveringsprobleem van de heffingskortingen geen goed instrumentarium meer in handen om de korting (nog) meer te richten op de belastingplichtigen met de lage(re) inkomens, terwijl deze behoefte politiek wel bestaat. De belastingplichtigen met lage inkomens betalen aan inkomstenbelasting en premies namelijk minder dan waarop zij aan heffingskorting recht hebben. Om toch de koopkracht te repareren van deze belastingplichtigen, zet het kabinet nu in op het verhogen van het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen. In de huidige krappe arbeidsmarkt lijkt voor een loonsverhoging ruimte te zijn, maar in tijden van oplopende werkloosheid kan een hoger minimumloon vanuit economisch perspectief relatief ondoelmatig zijn. Fiscale alternatieven om het besteedbaar (netto-)inkomen te verhogen aan de onderkant van het loongebouw, zijn dan veelal te prefereren. Daarnaast wordt nu, om koopkrachtreparatie te bewerkstelligen, gegrepen naar een verhoging van de toeslagen. Met de Toeslagenaffaire nog vers in het geheugen was de inzet juist om het rondpompen van grote bedragen via de toeslagen te verminderen en op termijn zelfs af te schaffen.

Er is dan ook alle reden dat gesproken gaat worden over de verzilverbaarheid van de heffingskortingen.Dit debat komt er ook. Illustratief is een vlak vóór de zomer van 2022 aangenomen motie in de Tweede Kamer over de verzilverbaarheid van de heffingskortingen. Dat de verzilverbaarheid van de heffingskorting in de inkomstenbelasting nog steeds in de taboesfeer zit, verbaast, als je het gemak ziet waarmee de belastingvermindering in de energiebelasting afgelopen voorjaar omwille van koopkrachtherstel wel substantieel werd verhoogd. Die belastingvermindering kan namelijk wel leiden tot een teruggave en is dus wel verzilverbaar. De energiebelasting is als indirecte belasting per definitie echter niet erg geschikt om rekening te houden met de persoonlijke draagkracht. Illustratief is bijvoorbeeld dat koopkrachtige bezitters van een energiezuinige woning met zonnepanelen de (verhoogde) belastingvermindering hierdoor kunnen laten uitbetalen. Wie thuis is in de systematiek van de energiebelasting constateert daarnaast ook dat de belastingvermindering in de praktijk niet altijd de uiteindelijk gebruikers van de elektriciteit bereikt.

Kortom: mocht politiek de behoefte bestaan aan verdere (gerichte) herverdeling, dan zou daarvoor vanuit doelmatigheids- en effectiviteitsoverwegingen het instrumentarium moeten worden gevonden in de inkomstenbelasting als enige echte belastingheffing naar draagkracht. De verzilverbaarheid van de heffingskorting in de inkomstenbelasting gooit daarbij hoge ogen.

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Inkomstenbelasting

Focus: Focus

Carrousel: Carrousel

157

Gerelateerde artikelen