Pieter Jansen weerlegt kritiek op de rechterlijke macht met betrekking tot uitspraken over door de wetgever onzorgvuldig in de wet vastgelegde regels.

De tekst van de wet en de parlementaire toelichting lopen soms sterk uiteen. Recente sprekende voorbeelden zijn te vinden in HR 16 oktober 2015, nr. 14/02700, BNB 2016/8, V-N 2015/53.14 (inzake art. 40 lid 1 IW 1990), HR 8 november 2015, nr. 15/00451, BNB 2016/30, V-N 2015/57.12, TaxVisions editie 13 november 2015 (inzake art. 15ag lid 1 Wet VPB 1969). De Hoge Raad heeft in deze arresten de op zichzelf bezien niet onduidelijke, maar kennelijk niet zo bedoelde tekst van de wet opzij gezet. Deze beslissing heeft de nodige kritiek opgeleverd:
 
‘‘Dit arrest is een goed voorbeeld van het ‘met de mantel der liefde bedekken' door de Hoge Raad van een onzorgvuldig wetgevingsproces.'' (BNB 2016/8)
 
‘‘Waar wij ons over beklagen, is dat arresten als deze de luiheid bij de wetgever in de hand werken.'' (V-N 2015/57.12).
 
Zie ook de kritische commentaren in NTFR 2015/2913 en FED 2016/11.
 
Deze – vaker geuite – kritiek op de rechter is niet altijd terecht. De rechter heeft niet de taak de wetgever op te voeden. De rechter moet de wet uitleggen zoals hij hem aantreft. Als tekst en bedoeling niet goed met elkaar in overeenstemming zijn te brengen, moet hij kiezen. De tekst van de wet zal daarbij niet altijd beslissend zijn. De rechter zal immers, voor zover mogelijk, (mede) ernaar streven een redelijke, in het breder wettelijke kader passende, uitkomst te bereiken. Afwijken van de tekst van de wet is dan in beginsel niet in strijd met de rechtszekerheid, als die tekst redelijkerwijs geen gerechtvaardigde verwachtingen heeft kunnen wekken. In de visie van de Hoge Raad is dat kennelijk ook het geval als de tekst tot onredelijke, ongerijmde uitkomsten leidt en uit de wetsgeschiedenis van een andere bedoeling blijkt die wel tot een redelijke uitkomst leidt. Daarover kan men ook anders denken (vgl. de conclusie van A-G IJzerman in zaak nr. 14/02700 en de noot van Y.E.J. Geradts in FED 2016/2). Wat daarvan verder zij, de hiervóór bedoelde critici kunnen zich vinden in de uitkomsten van de arresten, ook al hebben zij moeite met het opzij zetten van de wettekst.
 
De rechter kan worden bekritiseerd wegens zijn uitleg van de wet. De wetgever is als enige verantwoordelijk voor de zorgvuldigheid van het wetgevingsproces. Deze moet ervoor zorgdragen dat de wettelijke regels niet alleen voldoende duidelijk en ondubbelzinnig zijn, maar ook in overeenstemming met hetgeen is bedoeld. Hij zou daarom niet ervan moeten terugschrikken om in gevallen, waarin sprake is van een evidente misslag, de tekst van de wet te wijzigen en aan te passen aan de bedoeling. Dat is in de onderhavige gevallen uiteindelijk wel gebeurd, maar pas in 2015, terwijl al veel eerder en bij herhaling is gewezen op de inconsistentie van tekst en kennelijke bedoeling (vgl. de conclusies van A-G IJzerman en A-G Wattel). Ik begrijp dat de wetgever meer aan zijn hoofd heeft, maar door vast te houden aan ondeugdelijke teksten wordt iedereen geschaad. Ook het belang van de fiscus is daarmee niet gediend. Die loopt immers onnodig het risico in het ongelijk te worden gesteld.

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Belastingrecht algemeen

25

Gerelateerde artikelen