Edwin Heithuis betoogt dat de afkoopvariant beter kan worden geschrapt, omdat alleen degenen die het geld niet nodig hebben het PEB zullen afkopen.

Op Prinsjesdag 2016 verscheen het wetsvoorstel Uitfasering pensioen in eigen beheer (PEB). Een eyecatcher van dit wetsvoorstel is een korting van 34,5% op de te betalen loonheffing als het pensioen in 2017 wordt afgekocht; in de jaren 2018 en 2019 bedraagt die korting 25% respectievelijk 19,5%. Revisierente is niet verschuldigd. De Staatssecretaris van Financiën verwacht van de afkoopmogelijkheid in 2017 een opbrengst voor de schatkist van maar liefst ruim € 2 miljard, welke opbrengst door verlenging van de MKB-schijf in de VPB vanaf 2018 weer wordt teruggesluisd naar het MKB.
 
Naar mijn stellige overtuiging rekent de staatssecretaris zich hiermee veel te rijk. Ten eerste is het maar de vraag of dga's op grote schaal hun PEB zullen afkopen. De korting is namelijk minder aantrekkelijk dan hij lijkt, ook al bedraagt de loonheffing na de korting netto ongeveer 35 a` 36%. Het begint al met de bij dga's altijd sterk aanwezige emotionele weerstand om in één keer zoveel belasting te (moeten) betalen. Daar komt bij dat voor de thans actief pensioenopbouwende dga's de loonheffing in geval van reguliere afwikkeling van het pensioen nog ver weg is, namelijk pas na pensioendatum. In die tussentijd kan er nog van alles gebeuren – overlijden, emigratie, faillissement – waardoor de loonheffing over de pensioenuitkeringen te zijner tijd veel lager kan uitvallen of misschien helemaal niet zal plaatsvinden. Het zal menig dga daarom te vergaan om nu al ‘up front' 35 à 36% belasting te betalen, zo schat ik in.
 
De enige groep die naar mijn mening zeker zal afkopen en in 2017 de korting van 34,5% zal opstrijken, zijn de dga's wier pensioen reeds is ingegaan of die kort vóór hun pensioendatum zitten én bij wie dit pensioen wordt belast tegen het hoogste tarief van 52%. Die dga's zullen de korting van 34,5% in dank aanvaarden, want die zien het belastingtarief over hun pensioenuitkeringen dalen tot (ongeveer) 34%. Een fikse belastingbesparing! Het is dus de rijke dga die met de afkoopvariant fiscaal enorm wordt bevoordeeld. En dat is merkwaardig. Te meer omdat bij deze groep de dividendproblematiek waarom het pensioen in eigen beheer moet worden afgeschaft, feitelijk nauwelijks zal spelen.
 
Voorts is er nog de partnerproblematiek die zeer weerbarstig en eigenlijk onoplosbaar is. Afstempeling van het PEB van de (hoge) commerciële waarde naar de (lage) fiscale balanswaarde gaat onmiskenbaar ten koste van de oudedagsrechten van de partner. Daarom schrijft het wetsvoorstel voor dat de partner daarvoor expliciet toestemming moet verlenen. Dit geldt niet alleen voor de huidige partner van de dga maar ook voor de (alle) ex-partner(s). Ik denk dat men weinig illusies hoeft te koesteren over de bereidheid van de ex-partner(s) om hieraan mee te werken. En dit betreft een grote groep dga's, want ruim 50% (!) van alle huwelijken van dga's eindigt in een echtscheiding. Of hun ex eist zoveel financiële compensatie dat veel dga's ervoor zullen bedanken. Maar ook in huwelijken waarin op dit moment alles (nog) pais en vree is, kan een toekomstige echtscheiding tot vervelende situaties leiden, een onzekerheid die veel dga's liever uit de weg gaan. En zelfs áls de partner al bereid is mee te werken, maar er wordt – in de ogen van de fiscus – te weinig compensatie geboden, is sprake van een belaste schenking, zo blijkt uit de vorige week gepubliceerde nota naar aanleiding van het verslag. Een heffing die je als dga ook niet wilt.
 
Kortom, de partnerproblematiek is met zoveel voetangels en klemmen omgeven, dat ik denk dat de groep dga's die niets zal doen en enkel de huidige pensioenverplichting zal bevriezen, (veel) groter is dan de staatssecretaris denkt.

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Pensioenen, Inkomstenbelasting

10

Gerelateerde artikelen