‘‘Spaart u ook zegeltjes? Bonuskaart of airmiles? Wilt u extra geld opnemen? Een tasje kost 0,00057971 bitcoin.'' Geen idee, hoe dit in het Grieks klinkt. Zeker is dat de ‘‘Grieks op reis'' toe is aan een update. Vanaf oktober 2015 neemt een ondernemer namelijk de eerste van duizend bitcoinpinautomaten in de Helleense Republiek in gebruik.

De digitale munteenheid geniet vanwege de economische crisis steeds meer populariteit in Griekenland. Sinds juni 2015 geldt een limiet op het opnemen van harde euro's, wettige betaalmiddelen die onder toezicht en regelgeving van de Europese en Griekse Centrale Bank staan. De internationale bitcoin valt buiten dit toezicht en vaart wel bij de Griekse crisis. Kapitaalrestricties worden omzeild door euro's om te zetten in bitcoins. Terugwisselen kan ongelimiteerd in het buitenland. Hoe groter de vraag naar bitcoins, hoe hoger de koers.

Voor het Hof van Justitie EU ligt de vraag of de ruil van een virtuele valuta tegen een traditionele valuta en omgekeerd, waarvoor een vergoeding dient te worden betaald die de dienstverrichter meerekent bij de vaststelling van de wisselkoersen, vrijgesteld is van btw. Niets is zo permanent als een tijdelijk systeem, dus ook het huidige bouwwerk van de financiële vrijstellingen buigt mee met de nukken van een vooruitstrevende tijdgeest.

Wat A-G Kokott vindt, lezen we in V-N 2015/39.17. Door taalversies te vergelijken en ‘‘zuivere betaalmiddelen'' eenzelfde behandeling te geven als wettige betaalmiddelen, vindt zij de vrijstelling voor betaalmiddelen het meest passend (art. 11 lid 1 onderdeel i ten eersteWet OB 1968). Vanaf deze plek wil ik een lans breken voor een uitvoeriger onderzoek naar de mogelijkheden van de behandeling van de bitcoin als ‘‘ander waardepapier''. A-G Kokott veegt dit naar mijn smaak te snel van tafel. Dit doet zij na lezing van r.o. 27 en 31 in de zaak-Granton Advertising. In die zaak gaat het om een kortingskaart – zonder nominale waarde – met als kenmerk dat de houder ervan slechts recht krijgt op een vermindering van de prijs van de door de aangesloten bedrijven aangeboden goederen en diensten. De kaart is bovendien niet inwisselbaar voor geld. Dat een kortingskaart geen waardepapier is, is evident.

A-G Kokott concludeert niettemin dat de EU-tegenhanger van het Nederlandse art. 11 lid 1 onderdeel i ten tweede Wet OB 1968 alleen ziet op eigendomsrechten op rechtspersonen, geldvorderingen op een bepaalde schuldenaar of daarmee verband houdende rechten. Toegegeven, een bitcoin is geen ‘‘aandeel'' in die zin van het woord. Maar het vertoont veel gelijkenissen. Net zoals niet meer aandelen kunnen worden uitgegeven dan het aandelenkapitaal, is ook het algoritme dat bitcoins genereert, eindig. Beide hebben een nominale waarde en die waarde wordt bepaald door beurskoersen.

Naast de vraag naar bitcoins en aandelen hebben ook macro-economische, sociale, economische en politieke ontwikkelingen invloed op de waarde van de effecten. Wellicht is het voorgaande te ver gezocht. Het inpassen van een niet wettig betaalmiddel in een vrijstelling bestemd voor wettige betaalmiddelen ergens ook. Zeker is dat de binnenskamers sigarenrokende richtlijngevers in de jaren '60 van de vorige eeuw dit soort ontwikkelingen niet konden voorzien.

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Omzetbelasting

16

Gerelateerde artikelen