Het kabinet wil de tijdelijke lijfrente afschaffen. Dat blijkt uit de conceptmemorie van toelichting bij het conceptwetsvoorstel Wet toekomst pensioenen. De uitwerking volgt nog. Dit is geen uitvloeisel van het in 2019 gesloten pensioenakkoord maar een eigen verzinsel van het kabinet. Ik neem aan dat het kabinet hierbij het oog heeft op de tijdelijke oudedagslijfrente. Maar waarom eigenlijk afschaffen?
Omdat lijfrentevoorzieningen zo veel als mogelijk in lijn moeten worden gebracht met pensioen. En omdat pensioen in principe een levenslang karakter moet hebben, moeten lijfrenten voortaan ook aan die eis voldoen. Dat zal vermoedelijk zo ongeveer de aan deze maatregel ten grondslag liggende gedachte zijn. Het kabinet gaat daarbij voorbij aan wat lijfrentevoorzieningen voor de meeste mensen nu eigenlijk zijn.
Lijfrentevoorzieningen zijn niet voor niets dérdepijlervoorzieningen. De eerste pijler, de AOW, is de basisvoorziening die iedereen van een dak boven het hoofd en brood op tafel voorziet. Het tweedepijlerpensioen vormt daarop een aanvulling. Lijfrentevoorzieningen vormen voor de meeste mensen daar nog weer een extra aanvulling op. Hier geldt de eerste wet van Gossen, de wet van het afnemend grensnut: naarmate de totale pensioenvoorziening beter is, neemt het nut dat elke euro extra levenslang oudedagspensioen hieraan toevoegt, af. Mensen beogen met het treffen van een lijfrentevoorziening dan ook vaak helemaal geen aanvulling op de al bestaande levenslange oudedagsvoorziening. Wat mensen wel willen is een tijdelijke aanvulling, gewoon om er in de eerste jaren na pensionering – als je nog gezond en vitaal bent en vol (reis)plannen zit – financieel wat warmer bij te zitten. De cijfers ondersteunen dat.
Bij mijn werkgever, Nationale-Nederlanden, heeft van alle lijfrenten die in 2020 zijn afgesloten, 79% een duur tussen vijf en tien jaar. Slechts 4,4% heeft een duur van twintig jaar of langer (wat voor een bancaire lijfrente wordt gezien als levenslang). Gezien het marktaandeel van Nationale-Nederlanden op lijfrentegebied mogen we ervan uitgaan dat dit een representatief beeld geeft van de markt.
Mensen willen dus een tijdelijke lijfrente. Dáár is een maatschappelijke behoefte aan. Daar ga je als kabinet toch niet aan tornen? Het is behoorlijk betuttelend als de wetgever ons levenslange lijfrenten dicteert. De tendens is ook anders. Langzaam zien we toch ook bij het tweedepijlerpensioen een verschuiving plaatsvinden. Hoog/laagpensioen is al mogelijk. In 2023 komt daar de mogelijkheid van opname van een bedrag ineens bij pensioeningang bij.
Kortom, ook bij het tweedepijlerpensioen is al geknabbeld aan het uitgangspunt dat pensioen levenslang moet uitkeren. Waarom moet pensioen ook altijd maar levenslang uitkeren? Geef mensen meer keuzevrijheid. Er is altijd nog de AOW. En als je vindt dat pensioen levenslang moet uitkeren, waarom dan voor het geheel? Zeg bijvoorbeeld dat pensioen tot een zeker bedrag een levenslang karakter moet kennen, maar daarboven ook uitruil naar tijdelijk pensioen mogelijk is.
Ik hoop maar dat het kabinet terugkomt op het onzalige voornemen om de mogelijkheid van een tijdelijke lijfrente af te schaffen. Het staat haaks op de maatschappelijke behoefte en het lijkt voort te komen uit de starre visie dat lijfrente en pensioen hetzelfde moeten zijn. Dat is niet zo en is ook nooit zo geweest. Laten we dat zo houden.
Informatiesoort: Uitvergroot
Rubriek: Pensioenen, Loonbelasting