In de tuin fluiten de vogels op dit moment het hoogste lied. Zo ook de vinkjes, die aan het einde van hun zang de bekende vinkenslag laten horen. Het vinkje is actueel, niet alleen in de tuin.

De Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) biedt vanaf 2017 loonkostensubsidies voor werkgevers met werknemers aan de onderkant van het loongebouw en voor enkele specifieke groepen werknemers met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt. Helemaal nieuw was dit niet, want deze wet verving de premiekortingen. Die waren complex, leidden tot verzilveringsproblematiek, waren moeilijk controleerbaar, niet fraudebestendig en weinig robuust. Voor de loonkostenvoordelen moet de werkgever beschikken over een doelgroepverklaring en een aanvraag doen via een vinkje in de aangifte loonheffingen. Alle gegevens moeten uiterlijk 1 mei volgend op het jaar, waarover recht bestaat op loonkostenvoordelen, juist geadministreerd staan in de polisadministratie. Dat fotomoment is beslissend, ook als later blijkt dat materieel recht zou bestaan op de loonkostenvoordelen. Het UWV controleert de gegevens op basis van de loonaangiften en berekent de loonkostenvoordelen, de Belastingdienst beschikt en betaalt en dat proces verloopt geautomatiseerd.

Rechtbank Noord-Nederland (V-N 2020/38.25.2) oordeelde dat correcties na 1 mei 2018 buiten beschouwing bleven. Geen coulance, want de wet is duidelijk. Diezelfde rechtbank kon ook geen oplossing bieden voor de werkgever die in eerste instantie de vinkjes goed had gezet, maar in een correctiebericht de vinkjes per ongeluk had uitgezet (V-N 2021/35.19.15). De rechtbank verklaart zich onbevoegd, omdat de werkgever geen beschikking had ontvangen door het intrekken van het verzoek (‘computer says no’). Voor bezwaar en beroep is de fiscale rechtsgang van toepassing, maar alleen als sprake is van een beschikking. Terecht geen beschikking? Ja, want volgens de wet, maar wel met buikpijn. Terzijde, de Wtl biedt ook geen hardheidsclausule en de hardheidsclausule uit de AWR is niet van toepassing.

Hof Amsterdam is milder voor een werkgever die valt onder het overgangsrecht. Met een beroep op het evenredigheidsbeginsel oordeelt het hof dat het belang van de overheid bij een vinkje in het juiste vakje van de loonaangifte over het laatste tijdvak van 2017 minder zwaar weegt dan het belang van de belanghebbende om een voor haar niet kenbare fout in die aangifte te kunnen herstellen (V-N 2022/12.5). Geen nodeloos formalisme. Enigszins vergelijkbaar hiermee is de uitspraak van Rechtbank Gelderland. Die rechtbank refereert aan art. 4.5 Awb dat de mogelijkheid biedt om de aanvraag binnen een door het bestuursorgaan gestelde termijn aan te vullen (V-N Vandaag 2021/1728). Los van deze zaak is het de vraag of dat lukt in een geautomatiseerd proces.

Werkgevers komen met wisselend succes in bezwaar en beroep. Niet bekend is hoeveel werkgevers in de fase daarvóór al het hoofd in de schoot leggen. De uitvoerende en rechtsprekende macht worden in een fase, waarin correctie volgens de wet veelal niet meer mogelijk is, geconfronteerd met soms schrijnende gevallen. Toekenning van de loonkostenvoordelen is in die situaties afhankelijk van inzet van dure rechtsmiddelen en mededogen. En de uitkomst is onzeker. Dan lijkt wijziging van de wet of het beleid gewenst.

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Loonbelasting

61

Gerelateerde artikelen