Om te weten wat voor vlees u in de kuip heeft: ik eet al jaren geen vlees.
In de brief van 29 maart 2022 van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (DGA-PAV/22103268) valt te lezen dat de doelstelling van de regering is om een verschuiving van de balans in de consumptie van dierlijke en plantaardige eiwitten van de huidige 60/40-verhouding naar 50/50 in 2030 te realiseren, wat goed is voor milieu (reductie broeikasgasuitstoot) en gezondheid.
Een ‘harder’ instrument om de doelstelling te realiseren, is de beprijzing. Daarom zal volgens de minister worden onderzocht hoe een vleestax in combinatie met een terugsluis richting de producerende sector uitvoering kan krijgen, met aandacht voor de uitvoerbaarheid. Bij invoering van een vleestax lijkt het mij het eerlijkst om het gewicht van het vlees te belasten, bijvoorbeeld een tarief per kilo. Hoe hoog is dan de vleestax voor de salami op de pizza? Hoeveel zou de vleeskroket in prijs stijgen? Een andere vraag is of ook rekening moet worden gehouden met het soort vlees. Wat als de productie van bijvoorbeeld een kilo rundvlees een hogere broeikasgasuitstoot meebrengt dan, ik noem maar iets, een kilo kip? Een hogere vleestax voor rundvlees of wordt gekozen voor eenvoud door uit te gaan van een vleesvlaktax?
Wat ik me ook afvraag, is hoe een en ander kan worden gecontroleerd. Ik kan me moeilijk voorstellen dat bijvoorbeeld in bedrijven gaat worden gekeken wat voor vlees er in de schappen ligt, dit meerdere dagen wordt bijgehouden en daarna wordt vergeleken met de aangifte vleestax. In het huidig tijdsgewricht is het ook maar zeer de vraag of een en ander op korte termijn kan worden geautomatiseerd, omdat, naar verluidt, de IT van de Belastingdienst op z’n tandvlees loopt. Mijn inschatting is dat, als er al wordt gekozen voor een vleestax, deze zo laag zal zijn dat er geen wezenlijke bijdrage aan genoemde doelstelling wordt geleverd.
Kortom, het is vlees noch vis.
Informatiesoort: Uitvergroot
Rubriek: Milieuheffingen