Ik heb altijd geleerd dat, als je de wereld wilt verbeteren, je bij jezelf moet beginnen. En niet bij een ander. Als deze Kamerleden inderdaad willen dat zij vragen kunnen stellen over individuele belastingplichtigen, moeten ze beginnen hun eigen aangifte(n) openbaar te maken.
Nu de zomer voorbij is, komen de Kamervragen weer over belastingontwijking, vermeende belastingontwijking, potentiële belastingontwijking en wat er nog meer aan gradaties van belastingontwijking mogelijk is. En af toe ook over belastingontduiking in al deze gradaties. Een deel van onze Kamerleden legt op dit gebied een grote ijver aan de dag. Het lijkt soms alsof het verplicht is zo'n beetje wekelijks vragen te stellen over dit onderwerp. Aangezien het lastig is zelf telkens wat nieuws te verzinnen, wordt dat meestal opgehangen aan berichtgeving in de media. Die berichten en de daarop volgende Kamervragen zien vaak op individuele belastingplichtigen. Vaste prik daarbij is dan ook dat beantwoording van een of meer vragen afstuit op art. 67 AWR.
In sommige landen, zoals Zweden, zijn belastingaangiften openbaar. In Nederland niet. Art. 67 AWR bepaalt als hoofdregel dat het een ieder verboden is hetgeen hem uit of in verband met enige werkzaamheid bij de uitvoering van de belastingwet over de persoon of zaken van een ander blijkt of wordt meegedeeld, verder bekend te maken dan noodzakelijk is voor de uitvoering van de belastingwet. De Vakstudie leert ons dat een soortgelijke bepaling reeds was opgenomen in de Wet VB 1892, de Wet IB 1914 en het Besluit WB 1940. In Nederland houden we onze gordijnen dicht en houden we informatie over ons inkomen en ons vermogen graag voor onszelf. De Kamerleden die de vragen stellen, zouden dat ook moeten weten. Maar toch stellen zij telkens weer vragen welke door de staatssecretaris niet mogen worden beantwoord op grond van art. 67 AWR.
Opvallend is dat de Kamerleden ook telkens weer om zo volledig mogelijke inzake vragen in rulings en soortgelijke afspraken. In hun wens om belastingontwijking te bestrijden, gaan de Kamerleden nog verder. Zo lijkt het dat zij het liefst willen dat Nederland de Panama Papers naar zich toe trekt (op welke wijze lijkt niet uit te maken) en daarna openbaar maakt. Ervan uitgaande dat zij de eerdere antwoorden van de staatssecretaris hebben gelezen, moeten zij weten dat er vermoedelijk ook personen en instellingen tussen zitten die zich niet schuldig hebben gemaakt aan belastingontduiking. De gewenste openbaarmaking komt neer op het publiekelijk aan de schandpaal nagelen van mensen zonder toetsing vooraf en zonder wederhoor, laat staan dat een rechterlijk oordeel wordt afgewacht. Niet iedereen verdient vermoedelijk een plek aan de schandpaal.
Ik heb altijd geleerd dat, als je de wereld wilt verbeteren, je bij jezelf moet beginnen. En niet bij een ander. Als deze Kamerleden inderdaad willen dat zij vragen kunnen stellen over individuele belastingplichtigen, moeten ze beginnen hun eigen gordijnen te openen en hun eigen aangifte(n) openbaar te maken. Daarna kunnen zij de discussie aangaan of alle aangiften openbaar zouden moeten worden. En pas daarna zouden ze wat mij betreft mogen gaan denken over vragen met betrekking tot individuele belastingplichtigen. Tot dat moment geldt wat mij betreft het gezegde: wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet. En al helemaal niet zonder (rechterlijke) toetsing.