Op 8 oktober aanvaardde de Tweede Kamer de motie-Dassen/Grinwis.
De Tweede Kamer vraagt in deze motie (Kamerstukken II 2024/25, 36600-IX, nr. 23) het kabinet “om opties uit te werken om belastingontwijking tegen te gaan, bijvoorbeeld een inwonerschapsfictie na emigratie”. Dit omdat “er een maatregel is die emigratie om belastingredenen tegen kan gaan, namelijk de inwonerschapsfictie voor inkomstenbelasting na emigratie, oftewel de exitheffing”.
Allereerst merk ik op dat de Tweede Kamer hiervoor de termen ‘inwonerschapsfictie’ en ‘exitheffing’ ten onrechte door elkaar lijkt te gebruiken. Een exitheffing is een eenmalige heffing bij vertrek, ook al wordt deze als gevolg van uitstel van betaling mogelijk pas op een later moment betaald. Een inwonerschapsfictie houdt in dat voormalige inwoners worden belast als inwoner, al dan niet voor een beperkt aantal jaren. Een voorbeeld van een exitheffing is de conserverende aanslag voor onder meer inkomen uit aanmerkelijk belang, een voorbeeld van een inwonerschapsfictie is opgenomen in art. 3 SW 1956.
Maar opmerkelijker is wat mij betreft dat de Tweede Kamer denkt aan een inwonerschapsfictie. De Tweede Kamer heeft namelijk de afgelopen jaren bij herhaling aandacht gevraagd voor de aangifteplicht van Amerikaanse staatsburgers die in Nederland wonen (zoek maar eens op ‘accidental Americans’). De Tweede Kamer vond het niet kies dat de VS inwoners van Nederland bleef belasten.
Nu denk ik dat er verschillen zijn tussen het Amerikaanse systeem en een mogelijk Nederlands systeem. De Amerikaanse heffing sluit in beginsel aan bij geboorte in de VS, wat leidt tot Amerikaans staatsburgerschap. De Tweede Kamer denkt – naar ik aanneem – aan het (gedurende een bepaalde periode?) woonachtig zijn geweest in Nederland. De Amerikaanse heffing is in beginsel levenslang. Ik neem aan dat de Tweede Kamer denkt aan een beperkte periode. Anderzijds biedt het Amerikaanse systeem wel de mogelijkheid om tegen betaling van een fee van zo’n € 2.000 afstand te doen van het Amerikaanse staatsburgerschap en daarmee aan de heffing te ontkomen.
Naar mijn mening maakt dit alles principieel echter weinig verschil. Het komt er toch op neer dat men inkomsten gaat belasten van (inmiddels) inwoners van een ander land. In hoeverre er nog een band met Nederland blijft bestaan zal lastig vast te stellen zijn en dit kan dus niet goed als criterium worden gebruikt. Uit de populariteit van de vrij recente Italiaanse vorm van heffing op basis van een vast bedrag, blijkt dat potentieel fiscaal gedreven emigratie zeker niet alleen bij traditionele tax havens speelt. De heffing en zeker de aangifteplicht beperken tot ‘besmette’ jurisdicties gaat dus denk ik niet werken. Kortom, in essentie gaat het toch al snel om een (beperkte) versie van de door de Tweede Kamer zo bekritiseerde Amerikaanse heffing van voormalige inwoners. En dan geldt wat mij betreft het spreekwoord: wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet.