Ieder zijn afwijking, ik ben gefascineerd door de onderbouwing bij waarderingen van vastgoed. In die onderbouwing zie je het liefst een expliciete vertaalslag van geanalyseerde referenties naar het te waarderen object. Vooropgesteld dat elke waardering een schatting binnen een bepaalde bandbreedte is, is het niet moeilijk om van mening te verschillen over het gekozen punt, de waarde.

Een zinnig gesprek over een waardering gaat dan ook met name over de gehanteerde uitgangspunten en aannames. Die interpretatie daarvan moet in het taxatierapport dan in alle openheid worden gedeeld. Een goede taxatie voldoet in elk geval aan die voorwaarde. Niet omdat de uitkomst dan per se ook de juiste is, maar omdat deze te volgen is.

Op 7 mei 2020 werd op wozdatacenter.nl een proefballon opgelaten door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). De projectgroep ‘modelmatig waarderen’ stelt voor om bij woningen de aanname dat de WOZ-waarde goed is, wettelijk te verankeren, onder de voorwaarde dat de daaraan ten grondslag liggende methode van modelmatig waarderen voldoende is gereguleerd en door gekwalificeerde deskundigen wordt opgesteld. Tegenbewijs daargelaten. Niet langer is dan dus het waardebegrip waarde in het economische verkeer leidend voor de WOZ-waarde, maar de wijze waarop wordt gewaardeerd. De VNG stelt daarbij dat de uitvoerder in staat moet zijn om de werking van het model, de gemaakte keuzes en de gegenereerde WOZ-waarden in begrijpelijke taal uit te leggen. Gelet op de opening van deze column, juich ik dat laatste uiteraard toe. Maar als een zinvolle discussie over de WOZ-waarde mogelijk zou zijn, waarom dan de behoefte om de waarde van de belastingheffer bij wetsfictie als juist aan te nemen?

Uit het voorstel volgt dat de projectgroep het belangrijker vindt om te beoordelen of alle vergelijkbare objecten met consistente onderlinge waardeverschillen zijn gewaardeerd dan dat de WOZwaarde van een individueel object exact correct is. ‘‘Een waarde van € 350.000 is taxatietechnisch even goed als een waarde van € 357.000 of € 342.000.’’ Ik geef de opstellers bij dit voorbeeld zeker geen ongelijk, maar uiteraard is de acceptatie en de controleerbaarheid van de WOZ-waarde afhankelijk van het verhaal bij de waardering. Ik zie overeenkomsten met de erfpachtdiscussies in Amsterdam. Hof Amsterdam sanctioneerde bij herhaling expliciet de door de gemeente Amsterdam gehanteerde systematiek om de erfpachtcorrectie te bepalen voor de WOZ-waarde. Het hof acht niet de uitkomst van de systematiek relevant noch dat de gekozen uitgangspunten de meest waarschijnlijke of de beste waren. Volgens het hof is voldoende dat de heffingsambtenaar op zorgvuldige wijze, reële, goed verdedigbare keuzes maakt. Een voor belastingplichtigen weinig bevredigende uitkomst die feitelijk tot gevolg heeft dat bezwaar (op dit punt) zinloos is.

Daarnaast wordt het voorstel gedreven door de stijging van de uit te keren proceskostenvergoeding. Nog altijd is meer dan 40% van de bezwaren tegen de WOZ-waarde gegrond en bedraagt het gemiddelde verschil na bezwaar meer dan 10% voor circa 60.000 WOZ-beschikkingen. Als gemiddelde is dat best hoog. Het is de vraag of je die belanghebbenden recht doet met een WOZ-uitkomst in plaats van een WOZ-waarde.

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Waardering onroerende zaken

33

Gerelateerde artikelen